Tips
Édouard Louis, Veranderen: methode
Op zijn veertiende is Eddy Bellegueule het armoedige thuis van zijn kinderjaren ontvlucht, prachtig beschreven in zijn debuut Weg met Eddy Bellegueule. Kort na zijn twintigste – hij woont inmiddels in Parijs – verandert hij zijn naam in Édouard Louis. Wat daar tussenin gebeurde beschrijft hij in het verpletterende Veranderen: methode, dat onlangs verscheen.
‘Ik nam me voor om alle tekenen van wat ik was geweest uit te roeien.’
Hij leert met mes en vork te eten, oefent eindeloos om te praten zonder Noord-Franse tongval, leert beschaafd lachen, gezond te leven. Hij draagt geen joggingbroeken en trainingsjasjes meer, maar poloshirts en suède schoenen met hakken. Hij leest Plato, Kant, Derrida, De Beauvoir.
‘Mijn hele leven werd een concentratieoefening. Alles werd voor mij een kwestie van training. En uiteindelijk werd het een constante obsessie.’
Édouard Louis is een van de beste schrijvers van dit moment en Veranderen: methode is verplichte kost voor alle bevoorrechten van deze wereld.
Bea Vianen, Suriname, ik ben
In de openingsscene van Suriname, ik ben waan je je even in het universum van Marga Minco. Een jonge vrouw op zoek naar een adres, waar ze de spullen van haar overleden moeder hoopt te vinden. Maar de plaats van handeling is niet een kille Nederlandse naoorlogse stad, maar een zinderend hete krottenwijk in Suriname.
De 16-jarige Surinaams-Hindoestaanse Sita groeit op zonder moeder, met een strenge, afwezige vader. ‘Dit is haar leven: lopen, studeren en het huishouden doen.’ Haar kleine broertje woont bij een vrouw die slecht voor hem zorgt. Sita kan goed leren en weigert zich neer te leggen bij haar bestemming: een sloverig huwelijk met een ontrouwe man. Ze is vastbesloten geen gevangene te willen zijn.
Ze wil studeren in Holland, droomt van een leven in de letteren, rebelleert tegen haar vader en blijkt dan opeens zwanger te zijn. Toch in de fuik gevangen.
Bea Vianen publiceerde dit boek in 1969. Ze werd er beroemd mee in Suriname – alle middelbare scholieren lazen haar boek – en ook in Nederland. Maar zoals wel vaker gebeurt met succesvolle schrijvers: uiteindelijk verdween ze in de vergetelheid.
‘Omdat ik weet wat ik niet wil: Stikken! Stikken! Stikken!’ zijn de laatste woorden van deze aangrijpende, intense roman, een hartstochtelijke kreet om vrijheid. Alleszins de moeite van het herontdekken waard.
Nog meer leestips
Die vindt u in onze NIEUWSBRIEF. In de nieuwste editie de tip van onze winkel: De verborgen dochter van Elena Ferrante en besprekingen van De rozentuin van Maeve Brennan, Een gedicht is ook maar een ding van Lidewijde Paris, ’t Kon minder van Willem Wilmink, Late liefde van Jannetje Koelewijn, De gouden baard van Klaas Verplancke en Een kleine geschiedenis van Rusland van Mark Galeotti.
Shula Tas, Waar gezongen wordt
Soms komt een schrijver zomaar uit de lucht vallen, en lijkt het alsof ze al jaren in de literaire topklasse heeft meegedraaid. Shula Tas is zo’n schrijver. Uiterst beheerst en toch persoonlijk onderzoekt ze in Waar gezongen wordt haar eigen jeugd en het verleden van haar (voor)ouders, allen getekend door de oorlog. Schaamte, het concept waar haar vader, de psychiater Louis Tas, beroemd mee werd, loopt als een rode draad door deze geschiedenis.
Het verhaal begint met de vraag van een buurvrouw waarom Shula nooit meer zingt. Ze heeft toch een conservatoriumopleiding achter de rug, waarom doet ze daar niets meer mee? Op zoek naar een antwoord kijkt Shula in de nooit eerder uitgepakte dozen uit haar ouderlijk huis en ontdekt daarin dat haar onbekende oma, Frieda Herzberg, zus van Abel Herzberg, niet alleen een begenadigd schilder was, maar ook prachtig zong. Waar gezongen wordt, is leven, zei Louis Tas ooit tegen zijn dochter. En in zijn kampdagboek noteerde hij: ‘Wat “ziel” is weet ik door mijn moeder. Je hoefde geen Jiddisch te spreken om haar te verstaan.’ Haar stem klonk ‘alsof er een kacheltje werd aangezet toen de wereld dreigde te bevriezen.’
Wat zo mooi is aan het boek van Shula Tas is dat ze geen enkele poging doet om het complete verhaal van haar familie te vertellen. Maar in 143 bescheiden pagina’s weet ze meer te zeggen dan in een overvolle familiekroniek.
Lisa Weeda, Aleksandra
Toen Lisa Weeda haar debuutroman Aleksandra schreef, moest de oorlog in Oekraïne nog uitbreken. Maar met de kennis van nu lees je het met een andere blik. Aleksandra gaat over haar eigen familie, Weeda vertelt over vijf generaties in de Donbas.
Lisa, het alter ego van de schrijfster, heeft van haar oma Aleksandra opdracht gekregen om een geborduurde doek naar het graf te brengen van haar in de oorlog omgekomen neef en belandt in het ‘Paleis van de verloren Don Kozak’. Daar leidt overgrootvader Nikolaj haar rond door de met bloed doordrenkte geschiedenis van de Donbas en van haar familie. Het vruchtbare land van de Oekraïne wordt door het Sovjetleger, de nazi’s en daarna opnieuw door de Russen bezet. Gezinnen worden uiteengetrokken en tegen elkaar opgezet, meisjes als ‘Ostarbeiterin’ naar Duitsland weggevoerd.
Het grijpt je als lezer naar de keel: dit is wat oorlog met mensen doet.