Onze favorieten
Wat leest…?
De leesclub van…
De kunst van het illustreren
Het gedicht
De kunst van het schrijven
Inschrijven nieuwsbrief
Kijken naar de kaarsenkroon in de Walburgiskerk te Zutphen
Johan H. Winkelman
In de Walburgiskerk te Zutphen hangt in het koor een eeuwenoude smeedijzeren kaarsenkroon. De tijd van ontstaan van dit kunstwerk wordt geschat op omstreeks 1400. Wie de aangebrachte beeldelementen op zich in laat werken, maakt kennis met een bonte laatmiddeleeuwse wereld. De toeschouwer wordt geconfronteerd met jagers, hoornblazers, valkeniers, met herten, hinden, eenhoorns, maar ook met burchten, ridders, dansers. Kijk nou, daar zit een liefdespaar in een minnetuin te schaken. Wint de man de partij dan staat hem een aantrekkelijke prijs te wachten, namelijk de liefde van de verliezende dame. Of weet de vrouw de wilde “vogel” mat te zetten? De maagd Maria en de mystieke eenhoornjacht, waarmee de wonderbare menswording van Jezus werd uitgebeeld, komt maar liefst vier keer in de kroon langs. De kijker vraagt zich steeds weer af: Wat stelt het tafereel voor, wat is decoratief bedoeld, wat heeft een diepere betekenis? Een ding is duidelijk. Het fundament waarop de figurenstrook in de kaarsenkron rust, wordt gevormd door een letterenstrook. Daarop staan de namen van Jezus en Maria, aangevuld met de namen van de twaalf apostelen. De twaalfkantige opbouw, de basiselementen met de geheiligde namen, ze herinneren aan het lichtende Hemelse Jeruzalem uit de Bijbelse Openbaring, in Zutphen verbeeld door de brandende kaarsenkroon. Wie rond het pronkstuk een ommegang maakt, het oog gericht op de elkaar afwisselende beelden, verzucht na afloop, ingefluisterd door de grootste kenner van de herfsttij der Middeleeuwen, Johan Huizinga: “Voorwaar, een historische sensatie”.
Johan H. Winkelman (1940) was sinds 1970 als
germanist-mediëvist aan de Universiteit van Amsterdam verbonden, sinds april
1999 als bijzonder hoogleraar Letterkunde van de Middeleeuwen, in het bijzonder
de Duitse.
Hij publiceerde en publiceert (sinds 2005 als emeritus) over
de Middelhoogduitse en Middelnederlandse literatuur.