Banner trap
< terug naar eerdere kunst van...

De vormgever


Piet Gerards

Al bijna een halve eeuw verzorgt grafisch ontwerper Piet Gerards (Heerlen, 1950) uitgaven op het gebied van de beeldende kunst, muziek, fotografie, vormgeving, geschiedenis en architectuur. In 1993 ontving hij als eerste Nederlander de gouden medaille Schönste Bücher aus aller Welt voor zijn boek Faces. Inmiddels heeft hij een indrukwekkende reeks bekroningen als Best Verzorgd Boek op zijn naam staan. Uitgaven van en over auteurs als Louis Paul Boon, Daniil Charms, Misha Mengelberg en Gerard Reve die hij voor zijn eigen uitgeverij Huis Clos ontwierp, vielen herhaaldelijk in de prijzen. Drie jaar geleden besloot hij te stoppen met zijn ontwerpstudio in Amsterdam. Sindsdien werkt hij incidenteel aan projecten, zoals het boek Vijfhonderd meter namen, de Holocaust en de pijn van de herinnering van Wim de Wagt. Jacinthe sprak met hem over de kunst van het vormgeven en de ontwerpen die hij voor Van Someren & Ten Bosch maakte.

Een van de allereerste boeken die ik mij kan herinneren, een verzameling proefjes en knutselideeën, heette Wat zal ik nu eens doen? Op de eerste pagina stonden langgerekte letters die hun geheim alleen prijsgaven als je er op een bepaalde manier tegenaan keek. Lukte dat, dan stond daar ineens “Beste jongens en meisjes.” Magisch vond ik dat.
Na de middelbare school ging ik naar de kunstacademie in Maastricht om kunstschilder te worden, maar na drie jaar hield ik het voor gezien. Het behoudende klimaat op die school was helemaal niks voor mij en ik leefde voortdurend op voet van oorlog met de hoofddocent. Mijn werk was nogal politiek en werd tijdens besprekingen vaak gewoon overgeslagen of doodleuk op de gang gegooid. In die tijd begon ik met het ontwerpen en drukken van activistisch drukwerk; heerlijk met je handen zwart van de inkt pamfletten, affiches en folders in elkaar zetten en stencilen. Die mogelijkheid om iets eindeloos te vermenigvuldigen fascineerde mij mateloos.

Tijdens mijn schooljaren was ik al in de ban geraakt van literatuur en vanaf ongeveer mijn twintigste werd ik een hartstochtelijk lezer: Camus, Sartre, De Beauvoir, veel Russen en Zuid-Amerikanen; ik heb in die periode de ‘halve’ wereldliteratuur gelezen. Meest in erbarmelijk zetwerk, maar dat besef kwam later pas toen ik mij geleidelijk aan begon te interesseren voor de uiterlijke kwaliteit van wat ik las. Een van de allermooiste boekenreeksen ooit gemaakt in Nederland vind ik nog steeds de door Jacques Janssen ontworpen Grote Bellettrie Serie van Athenaeum-Polak & Van Gennep, in die prachtige kleurstelling. Bijna té perfect, denk ik nu wel eens. Een andere favoriet was de reeks Privé-domein van De Arbeiderspers met de ijzersterke omslagontwerpen van Kees Kelfkens.
Noem me ouderwets, maar als ik tegenwoordig door een boekwinkel loop, blijft mijn oog maar een enkele keer haken. Een omslag als dat van Klifi van Adriaan van Dis of het pamflet Ze hebben mijn vader vermoord van Édouard Louis valt mij onmiddellijk op, dat springt er echt uit. Beide ontwerpen getuigen van lef en drukken mooi uit waar de boeken over gaan.

Die inhoud is voor mij, als lezer én als ontwerper, cruciaal. Inhoud gaat altijd vóór de vorm, dat is waarschijnlijk het meest kenmerkende aan mijn ontwerpen. Een geslaagd boek is niet het ultieme Piet Gerards-boek, maar brengt juist optimaal het onderwerp, dus de ideeën van de schrijver, beeldend kunstenaar, architect of fotograaf waar het boek over gaat, in beeld. Dat betekent overigens niet dat je niet vrij bent om te experimenteren. Uiteraard moet je als ontwerper je plaats weten – je beoefent nu eenmaal geen autonoom maar een toegepast vak – en in de praktijk doe je continu concessies, maar binnen de randvoorwaarden van de opdrachtgever (formaat, omvang, afwerking, drukgangen) weet ik vaak met minimale aanpassingen een zekere mate van vrijheid te veroveren. Ik heb die randvoorwaarden nooit als een handicap ervaren, sterker nog: als ik ieder boek steeds opnieuw had moeten uitvinden, dan had ik er waarschijnlijk in al die jaren maar een kleine honderd gemaakt. Ik ben geen denker: alles draait voor mij om het maken.

De meeste ontwerpen heb ik tegenwoordig in een mum van tijd staan. Nachtenlang wakker liggen, zoals in mijn begintijd nog wel eens gebeurde, is er godzijdank niet meer bij. Ik heb het geluk dat ik in mijn beginjaren veel heb kunnen experimenteren met bijvoorbeeld verschillende papiersoorten (kraft, calque, courant et cetera) en mij het echte handwerk eigen heb kunnen maken. Inmiddels maak ik alweer decennia gebruik van de computer. Papier is niet meer dan een hulpje om tot iets te komen. Tijdens mijn treinreizen tussen woonplaats Amsterdam en de studio in Heerlen kreeg ik vaak een goede ingeving en dan krabbelde ik wat op de achterkant van een brief, maar als ik zo’n schetsje ’s avonds op de computer uitwerkte zag ik direct dat er een heel andere letter nodig was. Een dikke of een dunne lijn is vaak een wereld van verschil, maar op een kladblokje is dat niet goed te zien. Wat dat betreft biedt de computer alle ruimte tot experiment; dingen die vroeger onmogelijk veel tijd en geld hadden gekost, tover je nu in een paar seconden op je scherm. En een tikfoutje leidt soms tot de mooiste ontwerpen.

Toen ik gevraagd werd om het logo voor Van Someren & Ten Bosch vorm te geven, heb ik eerst nog eens goed naar de winkel gekeken. Die ademt een Athenaeum-achtige, goed verzorgde sfeer – hoewel een likje verf hier en daar geen kwaad zou kunnen. Tegelijkertijd mocht het logo beslist niet oubollig worden, dus ik heb gezocht naar een fris, hedendaags ontwerp met een klassieke toets. De Baskerville, een van mijn lievelingsletters, past daar uitstekend bij. Ook de boekenlegger sluit wat mij betreft goed aan bij de atmosfeer van de winkel. Toen ik twee houtsneden uit Mijn Getijdenboek van Frans Masereel toonde, was de keuze niet moeilijk. Eerlijk gezegd was ik glad vergeten dat ik die bladwijzer had gemaakt, dus zo kon het dat ik enige tijd geleden blij verrast werd door mijn bloedeigen ontwerp; toen ik in de trein terug naar mijn huidige woonplaats Arnhem het net aangeschafte boek van Delphine Lecompte uitpakte, lag daar ineens die mooie boekenlegger in mijn schoot.

Interview: Jacinthe Sykora

Inschrijven nieuwsbrief