Banner trap
< terug naar eerdere schrijftips

Marjoleine de Vos


Michelangelo moet gezegd hebben dat hij bij het beeldhouwen slechts het beeld uit het marmer hoefde te bevrijden. Dat is een gedachte die de kunst vergoddelijkt, het kunstwerk wordt ons geschonken, het wordt niet gemaakt. Zo metafysisch denken wij niet meer.

Maar toch. Ik heb Harry Mulisch wel eens horen vertellen over zijn moeilijkheden met een bepaald personage dat voor het verhaal moest weglopen bij een gesprek geloof ik, maar dat personage vertikte het gewoon, hij kreeg hem niet de kamer uit, zei hij. Ida Gerhardt maakte steeds weer duidelijk dat het vers haar gegeven werd: ‘Het slaapt nog, bij mij geborgen;/ het slaapt nog – ongenomen.’ En de dichter Jean Pierre Rawie zei in een interview over het schrijven van een gedicht: ‘Alsof je hand toch enigszins geleid wordt.’ Onlangs sprak ik Componist des Vaderlands Calliope Tsoupaki die zei dat ze van Louis Andriessen had geleerd dat je moet gaan waar het stuk je leidt, niet andersom. Dus die gedachte, dat er iets ‘is’ al voor het er echt is, en dat er een noodzakelijke ontwikkeling zit in wat de kunstenaar al scheppend schrijft, die leeft nog wel steeds.

Het beeld uit het marmer bevrijden gaat misschien wat ver, maar dat de schrijver, als het goed is, het gevoel heeft dat wat er staat niet geheel van eigen hand is, lijkt wel begrijpelijk. Als dat ongrijpbare element er niet in zat, kon het kunstwerk nooit méér betekenen, nooit groter worden dan de maker, en wat zouden we er dan aan hebben?

Natuurlijk heeft het geen zin om af te gaan zitten wachten. Rutger Kopland schrijft in een gedicht dat iemand tegen hem zei: ‘Dichtregels worden de dichter gegeven.’ Hij reageert met: ‘Dat heb ik nooit geweten.’ Hij schrijft dat er wel soms ‘een vreemd soort ontroering’ in hem opkomt waarvoor hij naar woorden zoekt. Dat lukt niet altijd: ‘Geen woord werd mij gegeven, integendeel./ Ieder woord geef ik voor een beter.’

Schrijven is een vorm van verhevigd bewustzijn, iets tussen luisteren en maken in, ontvangen en zwoegen inéén. En verder veel prutsen aan wat er komt te staan. Ja, heel veel prutsen.

Marjoleine de Vos (1957) is dichter en redacteur bij NRC Handelsblad. Ze schrijft over kunst, literatuur en koken, en heeft een tweewekelijkse column op de opiniepagina. Een selectie uit deze columns werd gebundeld in Nu en altijd: bespiegelingen (2000). In 2000 verscheen ook haar eerste poëziebundel Zeehond graag, in 2003 gevolgd door Kat van sneeuw. Zeehond graag werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs 2002. In 2008 verscheen de bundel Het waait en 2013 Uitzicht genoeg. In het voorjaar van 2018 verscheen de essaybundel Doe je best en in 2020 publiceerde ze Je keek te ver, over het rondje dat ze elke dag vanuit haar huis maakt en vooral over hoe je kijkt, écht kijkt.

Inschrijven nieuwsbrief