Banner trap

Nieuwsarchief

Eerdere leesclubs

De leesclub van vijf mensen met een fascinatie voor filosofie

vlnr: Fred Daane, Peter van der Boom, Otteline van Panthaleon van Eck en Gertrude Klinkhamer. Erik Besaris ontbreekt op de foto.


Eens in de zes weken discussiëren ze over een boek dat rakelings langs hun eigen leven scheert. ‘Tamelijk chaotisch’, noemen ze zichzelf, en juist dat vinden ze zo fijn.

‘We zitten net in een verhitte discussie,’ zegt Gertrude, als ze me verwelkomt in haar appartement aan de Zaadmarkt in Zutphen. De filosofie-leesclub heeft vanavond samen pasta gegeten en is begonnen aan de bespreking van Material Matters, het alternatief voor onze roofbouwmaatschappij, van Thomas Rau en Sabine Oberhuber. In dit boek pleiten de auteurs ervoor om de aarde niet uit te putten en om zoveel mogelijk te hergebruiken. ‘Ik vind het boek goed, maar ook moralistisch,’ zegt Peter, ‘en daarover ging onze verhitte discussie.’

De oprichter van de filosofie-leesclub is Erik Besaris, die destijds – vier jaar geleden – bij Van Someren & Ten Bosch werkte. In de boekwinkel ontmoette hij zijn leesvrienden: Peter van der Boom, adviseur akoestiek en milieu, die steeds bij Erik boeken voor zijn filosofiestudie kwam kopen. En Otteline van Panthaleon van Eck, psycholoog en stadsdichter van Zutphen, die al jaren droomde van een filosofie-leesclub. En toen kwam Fred Daane erbij, gepensioneerd bankier, striptekenaar en zelfbenoemd bemoeial, en het afgelopen jaar Gertrude Klinkhamer, die een boek schreef over mooi oud zijn en mooi oud worden.

Eens in de zes weken eten ze samen – altijd pasta – en discussiëren ze aansluitend over een boek. ‘Wij zijn een volstrekt chaotische club,’ zegt Fred. ‘Het is verboden om iemand aan te wijzen die het voorbereidt. We hebben geen structuur voor de bespreking.’
‘Soms praten we op een manier dat ik me afvraag of het nog wel over het boek gaat,’ zucht Otteline, ‘we dwalen vaak af.’
‘We beginnen gewoon te praten en vertrouwen erop dat we vanzelf op de goede thema’s komen,’ vult Peter aan.

‘De keuze voor een boek verloopt soepel,’ zegt Fred. ‘Er ligt altijd wel een stapeltje boeken en dan kiezen we er unaniem eentje uit.’ Het boek dat het meeste indruk op hen heeft gemaakt is Leven en lot van Vasili Grossman, een epos over leven onder het tirannieke bewind van Stalin. Maar ook De domesticatie van het noodlot van Jos de Mul, sprak hen aan, evenals Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer. En niet te vergeten In aanwezigheid van Schopenhauer, van Michel Houellebecq.

Wat hebben ze aan hun leesclub? ‘Je gaat een boek anders zien dan wanneer je het in je eentje leest,’ vindt Peter. En Otteline: ‘De leesclub zet je aan het denken, vooral omdat de thema’s die we bespreken rakelings langs ons eigen leven scheren. Ik herinner me de indrukwekkende bespreking van Peter Sloterdijks Je moet je leven veranderen. We spraken over keuzes die je moet maken in je leven waarbij je altijd verliest, zoals je partner verlaten of een baan opgeven.’ Ze kijkt de kring rond en lacht. ‘Maar bovenal is deze leesclub me ontzettend dierbaar.’

 

De leesclub

Yvonne


De leesclub bestaat liefst veertig jaar en komt dus uit de tijd dat de enkele aanduiding de leesclub voldoende onderscheidend was. Eigennamen als Boze tongen, ROHBA (Recht Op Het Boek Af), De lees-ladies, Leesgezelschap de boekenruiters, UELG (Uitgebreid Emper Leesgenootschap) hadden de dames niet nodig om blij te zijn met hun club.

De leesclub bestaat nu uit vier vrouwen, Bea, Marcelien, Minie en Yvonne, die elkaar al zo’n veertig jaar in leesclubverband kennen. Tijdens de avonden krijgen de vrouwen met regelmaat de slappe lach en ook verder is het gevoel van veertig jaar geleden nooit ver weg als ze bij elkaar zijn: dan worden ze weer de meisjes die ze waren.

De avonden beginnen steevast met wijn en eten. De gastvrouw van de avond kookt en een ander heeft de serieuze leiding over de avond. Tot en met het voorgerecht gaat het niet over het boek, maar over het familiale welbevinden van eenieder. Na het voorgerecht stelt de leidsvrouwe van de avond concrete vragen als:

wat vind je van de titel?

waarom is het boek belangrijk?

wat vind je irritant aan het boek?

Aan de hand van die vragen kunnen de dames de diepte in, waarbij ze niet schromen elkaar tot op alineaniveau te bevragen. Een enkeling heeft zelfs een schriftje bij zich met aantekeningen over het boek van de avond.

Tijdens en na het hoofdgerecht gaat het boekgesprek verder. Soms wordt het laat mét het boek en een andere keer wordt het laat zónder het boek. Heel af en toe gaat er iets mis, zoals die keer dat een van de leesdames er na tien minuten achterkwam dat ze – heel aandachtig met de leesclub in het achterhoofd – het verkeerde boek gelezen had.

Uw interviewer was vooral nieuwsgierig naar de veertig jaar die de leesclub al bestaat. Hoe veranderen over zo’n periode de avonden en hoe voorkom je de sleur? Over dat laatste is Yvonne kort en duidelijk: het zijn juist de boeken die ons uit de sleur houden. En veertig jaar gedeeld verleden geeft een heel bijzondere vriendschap. Niet voor niets luidt het spreekwoord: je maakt geen nieuwe oude vrienden.

Die veertig jaar betekent ondertussen ook dat je je erbij neerlegt als iemand je niet begrijpt, ook als je werkelijk niet begrijpt waarom je niet begrepen wordt. En als een van de vier dames eventjes uit haar nek aan het praten is, dan accepteren de anderen dat na veertig jaar makkelijker dan na veertig dagen.

Voor alle leesclubs die de veertig jaar nog niet gehaald hebben en voor alle leesclubs die nu even niet bij elkaar kunnen komen, heeft Yvonne nog een eenvoudig advies: blijf bij elkaar en lees door.

De leesladies


De Leesladies (Brummen-Zutphen) vierden in 2015 hun tweede lustrum met een heuse schrijfworkshop. De eerste opdracht (‘beschrijf wat er op tafel staat’) legde al snel de verschillen bloot: de een zag een fruitschaal, de ander een banaan, een derde een appel, enzovoorts. Niet alleen in hun manier van kijken, ook in hun leesgewoonte verschillen de vrouwen.

Ook de  tweede opdracht (‘maak een gedicht met de beginregel: Ik vond het prachtig, mijn partner vond het stom’) gaf een variëteit aan poëtische brouwsels. Die variëteit hoeft niet te verwonderen want Ilse, Isabel, Jacqueline, Marjon, Mireille en Yvette (gemiddeld 51 jaar, zelfstandige vrouwen, jurist in de energie, groepsleerkracht, coach, boerin, apotheker, adviseur in inkoop of in communicatie) hebben ofwel geen partner, ofwel een verse roze-wolk partner ofwel een ga-alsjeblieft-weg partner, en alles daartussenin.

Het de volgende keer te bespreken boek wordt telkens min of meer democratisch gekozen en op de avond dat ik mocht toekijken bespraken de Leesladies De bijenhouder van Aleppo van Christi Lefteri. En de avond kon niet beter gekozen, want juist op die dag begon de Operatie Vredesbron. Ook zonder die actualiteit hakte de roman erin. De auteur was er duidelijk in geslaagd de ellende van vluchtelingen zo op te schrijven dat het effect op deze lezers maximaal was. Per saldo kreeg de roman vier van de vijf te vergeven bollen. Geen vijf want daarvoor was het middenstuk toch een beetje te saai, aldus de ladies. Breed gewaardeerd werd het door de schrijver zichtbaar maken van het vermogen om ondanks alle ellende ‘de moed erin te houden’.

Zo te zien en mee te maken, hadden de Leesladies zelf, in elk geval gemiddeld gesproken, niet al te veel moeite om de moed erin te houden; de schaterlach was nooit ver weg in de keuken van de gastlady van de avond.

Ook bij deze leesclub zijn het de individuele verschillen in leesbeleving en leesinbreng die de club haar meerwaarde geven. Ik geef een korte staalkaart. Vanwege de Algemene Verordening Gegevensbescherming (in de wandeling: de privacy-verordening) doe ik dat zonder naamsvermelding.

Lady 1 leest grondig en gedetailleerd en wordt bloedchagrijnig als ze niet meer kan volgen hoe het precies zit. Haar voorkeur gaat uit naar geromantiseerde of liever gezegd literaire non-fictie.

Lady 2 leest snel en veel en luistert in lange autoritten langzaam en veel. Ze durft met lezen te stoppen als een boek haar niet zint, en vraagt dan aan de anderen: ‘Kwam jij er wel doorheen?’ Haar voorkeur gaat uit naar boeken over oorlog en geschiedenis en op de leesavonden maakt ze het besproken boek levendig door bijbehorende muziekjes en dergelijke in te brengen.

Lady 3 houdt het meest van boeken waardoor ze hard kan nadenken over de personen en hun thema’s. En dat doet ze niet alleen; haar halve familie zit in leesclubs en hun ideeën neemt ze mee. Open eindes zijn aan Lady 3 niet besteed: dan blijf je maar te veel doordenken.

Lady 4 houdt van boeken die net even anders zijn. Plezier beleeft ze aan onderhoudende vrouwen. Haar lievelingsboeken zijn bij voorkeur duidelijk en inhoudelijk, maar met een fris geluid. En een goed boek laat volgens Lady 4 de kracht van dappere mensen zien.

Lady 5 houdt de andere ladies bij de les. Niet alleen denkt ze heel diep na over het te lezen boek, maar vervolgens brengt ze ook de nodige vragen in de groep, zodat er goed over het boek gepraat kan worden. Terugkerende vragen zijn: ‘Wat heeft de schrijver bedoeld en wat vonden jullie van de kaft?’

Lady 6 geniet op dit moment vooral van haar verse roze-wolk partner en van haar leesvriendinnen. Het boekenlezen schiet er wat bij in. De leesvriendinnen genieten ondertussen van Lady 6 omdat ze altijd heel goede vragen stelt en daarbij ook nog heel goed kan luisteren.

Al met al werd het me ook nu weer duidelijk: Lang Leve de Leesclub!

Herman Krans

Boekenclub De IJssel


De trek naar ons mooie Oosten raakt ook de wereld van de boekenclubs. Alissa, Janne en Laura zijn alle drie lid van de Amsterdamse boekenclub De BonteKraaien Fanclub, en na hun verhuizing naar Gorssel en Deventer was dochterboekenclub De IJssel snel een feit. Net als bij De Bonte Kraaien Fanclub is de enige kwalificatie-eis voor potentiële nieuwe leden dat er een haakje moet zijn met een zittend lid. Inmiddels lezen ook Judith en Marieke in IJsselclub-verband. Omdat het buiten te koud en binnen te virusvriendelijk is komt de club even niet bijeen en heb ik een bel-interview met Janne.

Uw interviewer had deze keer weinig moeite het clubmotto te ontdekken. Bij zowel moeder- als dochterclub is dat een duidelijk laissez faire. Als de gastvrouw van de avond laat weten dat ze een kwartier later dan gepland thuis is dan maakt niemand zich druk. En als het boek niet of niet helemaal gelezen is ben je nog steeds welkom en ook dan mag je gewoon meepraten. Als ik goed geluisterd heb dan is het zelfs wel voorgekomen dat niemand van de clubgenoten het gekozen boek tot zich genomen had of dat omwille van de leestijd gekozen was voor het boekenweekgeschenk.

Ingewikkeld is het ook niet bij de keuze van het te lezen boek. Wie heeft een goed idee? Oké en dan mag je het boek de volgende keer ook inleiden. Op de avond zelf is het eerst ‘bijkletsen’. Daarna geeft iedereen het boek een cijfer van 1-10. Het cijfermatig meest controversiële boek was tot nog toe Een klein leven van Hanya Yanagihara. De cijfers varieerden van 3 tot 10. Die compleet verschillende becijfering stond overigens een mooie avond niet in de weg want of een boek nu goed of slecht bevonden wordt, een haakje met je eigen leven is altijd wel aanwezig en uiteindelijk gaat het ook bij leesclub De IJssel om dat haakje: waardoor en waarom word ik geraakt en waaraan doet het me in m’n eigen leven denken?

Bij de eigenlijke bespreking heeft de inleider meestal wat vragen voor de anderen, variërend van ‘wat bedoelt de schrijver daar?’ en ‘waarom heeft het boek geen einde?’ tot ‘wat vinden we van het …thema in dit boek?’ Pietepeuterige vragen komen er niet in, laat staan zware ontleedkunde. Naar het bescheiden gevoelen van uw interviewer komen er voorlopig ook geen mannen bij deze IJssel-leesvreugde. De enkele keer dat er toevallig een man bij was ging hij het besproken boek met veel details ontleden. Dat was dus niet de bedoeling; een klein leven geeft stof tot een goed gesprek, maar kleine details doen dat niet.

Het volgende te lezen boek is Het leven speelt met mij van David Grossman. Dat zit wel goed bij boekenclub De IJssel.

Interview: Herman Krans

De leesclub zonder naam of Leesclub 2.0

Peter, Josine, Yvonne, Ageeth, Bob en Wim (vlnr)


Eigenlijk heeft deze leesclub geen naam, maar na enig aandringen is het toch Leesclub 2.0, in kleine kring bekend om haar spijs-boek-combinaties. Bij Het oude land at de leesclub zuurkool met braadworst, bij Hillbilly Elegy hamburgers en De tolk van Java werd besproken onder het spreekwoordelijke genot van een Indische maaltijd. Leesclub 2.0 weet dat een leesclubboek meer moet zijn dan letters op papier, meer moet zijn dan het product van een al dan niet bijzondere schrijver.

Bij de leesclub van Ageeth, Bob, Josine, Peter, Wim en Yvonne staat niet de mens achter de schrijver, maar de mens achter de lezer centraal. ‘We hebben het niet over elkaars leven maar we leren elkaar toch goed kennen.’

De leesclub bestaat al tientallen boeken en de samenstelling is bewust divers. Hoe meer verschillende stemmen hoe beter. Democratisch is Leesclub 2.0 daarbij niet want meestal drukt dezelfde persoon het volgende boek erdoor.

Een terugkerend thema bij Leesclub 2.0 is, zoals ze het zelf een beetje duur formuleren: ‘Het accepteren van de non-duiding.’ Niet: wat betekent het boek nu precies?, maar: Wat vind je van het boek, wat bracht het jou? Daarover doorpratend blijkt al snel dat ook in deze leesclub iedereen op eigen wijze boeken leest en waardeert.

Het moet in ieder geval grappig zijn zegt het leesclublid met de gulste lach. Opvallend veel leden noemen het doormijmerpotentieel. Hoe lang na lezing blijf je nog met het boek rondlopen?

Een boek is pas mooi, vindt het gastmens van vanavond, als het een nieuw inzicht oplevert en een ander lid van deze club kan eigenlijk niet zonder onoplosbare dilemma’s in te lezen boeken. Die horen bij het leven en dus ook bij boeken. Weer een ander kan niet zonder zingend ritme: ‘Ik stop met voorlezen aan mijn kinderen als het ritme niet deugt.’

Het oudste lid van Leesclub 2.0 zegt het voor zichzelf, maar eigenlijk voor iedere lezer: ‘Het boek moet rijmen met een deel van mijn eigen leven, zielsverwantschap hoop je te vinden.’

Alle zes, Ageeth, Bob, Josine, Peter, Wim en Yvonne waarderen boeken om andere redenen, en allemaal blijven ze dromen van de roman of de schrijver die maximaal rijmt met hun eigen leven. Bij een van hen kwam die droom jaren geleden al uit: met het werk van James Joyce voelt hij een grote zielsverwantschap en zoals dat gaat: waar het hart vol van is, stroomt de mond van over en daarom leest hij op iedere leesclubavond een hoofdstuk uit Ulysses voor. En dat doet hij, zeggen de anderen, zo verschrikkelijk mooi dat de stilte eromheen haast devoot wordt.

Dit laatste bracht uw interviewer van dienst op de gedachte dat leesclubs fantastisch zijn omdat je – onbedoeld en misschien zelfs onbewust – iets wezenlijks van jezelf met anderen deelt zonder dat je het over jezelf hebt. Kortom: leve het boek en leve de leesclub!

Herman Krans

De leesclubstapelaar


Waar zijn de leesclubs? Ze houden zich vast collectief aan de regel ontvang niet meer dan 1 persoon per dag. En dus ben ik heel blij met lezer Peter van der Boom, lid van liefst drie leesclubs en nu de gast van deze rubriek.

Waartoe lezen wij? Lezen is de wereld begrijpen

Het boek dat van Peter een bijna leesverslaafde maakte was Van nature goed van Frans de Waal. Na lezing, alweer 25 jaar geleden, wist hij het zeker: als je maar genoeg non-fictie leest dan begrijp je de wereld.

Vanuit die gedachte begon zo’n 15 jaar geleden ook non-fictie leesclub NFL. Iedere zes of zeven weken wordt een zeer serieus non-fictieboek van kaft tot kaft gelezen en serieus besproken.

De gedachte dat de wereld door lezen begrepen kan worden is overigens, vele boeken later, verlaten. De gesprekken binnen NFL leerden Peter en de anderen dat het toch vooral je persoonlijke geschiedenis is die je leeservaring bepaalt, ook bij harde non-fictie. Het leesgenoegen is er overigens niet minder om geworden.

Waartoe zijn wij op aarde? Lezen over de grote vragen

Toen honderden boeken met feiten het begrip van de wereld toch niet dichterbij hadden gebracht was het tijd voor de grote vragen en werd Peter lid van de Filosofische Leesclub. Die club leest hardcore filosofie en af en toe iets eromheen. En dat leidt tot heftige discussies, om niet te zeggen hardgrondige filosofische aanvaringen, vooral tussen de cynische en de – mijn woorden – toch licht romantische filosofie-lezer. Deze laatste, en Peter is er zo een, weet aan de ene kant zeker dat er geen vaste grond onder het bestaan is, maar gaat toch enthousiast door met nieuwsgierig neuzen, grazen en scharrelen. Peter noemt het ‘een persoonlijk vooruitgangsgeloof zonder speciale richting.’

Welk verhaal raakt mij? Leesclub 2.0

In zijn jongste leesclub 2.0 leest Peter fictie; er wordt geen poging gedaan om de wereld of het leven te begrijpen. Het gaat heel simpel om de vraag Welk verhaal raakt mij? En waarom? Geen theoretische vragen, maar een persoonlijke ontmoeting met een boek. En daarna een ontmoeting – de ene keer wat persoonlijker dan de andere – met ándere lezers van hetzélfde boek.

Ieder boek is fictie?

Ieder boek is eigenlijk fictie. Dit moderne motto kan zich geen betere ambassadeur wensen dan Peter. In tientallen jaren lezen heeft hij werkendeweg met zijn mede-lezers ervaren hoe persoonlijk de waardering van feiten is en hoe persoonlijk ook de waardering van filosofie. Zijn jongste leesclub, die van de klassieke fictie, was voor onze leesclubstapelaar dan ook een logische stap. Uw interviewer is nieuwsgierig naar de volgende.

Interview: Herman Krans
Foto: Jacinthe Sykora

UELG


Deze keer, vanwege u weet wel, een verslag van mijn eigen leesclub, het Uitgebreid Emper Leesgenootschap UELG.

Bob, Gert, Jan-Fred, Paul, Peter en Herman komen gemiddeld eens per zes weken bij elkaar om een boek te bespreken dat om de beurt door een van ons wordt voorgesteld.

We waarderen de relatieve dwang die er uitgaat van het voor de volgende bijeenkomst moeten lezen van een boek. Voor één van ons was dat zelfs reden om zich bij de leesclub aan te sluiten; zo haalt hij zijn middelbare schooltijd in toen de leesdwang voor de lijst zó groot was dat hij helemaal niet las.

Net als bij iedere leesclub lezen ook wij een boek anders wanneer het voor de leesclub is en net als bij iedere leesclub is ook bij ons de leeshouding van ieder anders. De één kijkt meer naar psychologische aspecten, de ander wil veel informatie over de schrijver of over de inhoud van het boek (“wie is toch die figuur die op pagina zoveel genoemd wordt, wat weet ik verder over de tijd waarin het boek kennelijk speelt”). Sommigen vinden het leuk om zich te voeden met zoveel mogelijk recensies en anderen lezen het liefst blanco.

Maar alle zes lezen we hetzelfde boek. De voorsteller heeft slechts rekening te houden met twee voorwaarden. Het moet een roman zijn; die voorwaarde is tamelijk hard. En de voorsteller moet het boek zelf gelezen hebben; die voorwaarde is keihard.

Of je het boek mooi, inspirerend of prachtig hebt gevonden is niet belangrijk; als je het maar gelezen hebt.

Zo kwam het dat de laatste keer het boek Kamers, antikamers van Niña Weijers werd voorgesteld, niet omdat het mooi gevonden was of inspirerend, maar omdat de voorsteller er helemaal niets mee kon. Sterker nog: hij vond het een onmogelijk boek en had eigenlijk nog nooit zo’n rampboek gelezen. En hij was natuurlijk nieuwsgierig of wij dat ook vonden.

Vervolgens kregen we het gebruikelijke rondje en daar overheersten de klachten: waar is het plot, waar is het verhaal, ik kan er wel duizend kleine verhalen uit halen, en niet een daarvan is duidelijk, wat bedoelt ze, wat een name-dropping.

Maar het idiote was dat toch niet één van ons het boek met tegenzin had gelezen. Sterker nog: de mooie zinnen werden geprezen en iedereen vond het boek plezierig of zelfs heel plezierig te lezen en er was niemand die bij lezing een begin van slaapneigingen had gekregen.

En vervolgens hebben we meer dan een uur gezocht naar thema’s achter de prettig leesbare woorden.

Het woord “parataxis” (door één van ons ergens over het boek opgepikt) leverde aardige opmerkingen op over onbewuste en springerige processen in menselijke relaties, maar steeg volgens de meesten van ons toch te ver uit boven aardappel, vlees en groente.

Via de gedachte dat losse flarden van verhalen één groot verhaal zouden kunnen opleveren maar dat in dit boek toch niet doen, kwamen we op drie min of meer voor ons Uitgebreid Emper Leesgenootschap te vatten thema’s:

wij mensen rommelen maar wat aan;

intens en in vrijheid leven kan alleen langs een randje en kan niet als je weet hoe de dingen eindigen;

relaties zijn ingewikkelder dan we al dachten.

En zo bracht gelukkig ook deze leesclubavond een leesclubavond. Je gaat er net even anders vandaan dan dat je er kwam. Of in de woorden van één van ons: door deze avond bleef ik na het lezen van Kamers, antikamers toch niet in leegte achter.

Herman Krans


 

Leve de leesclub!


Niet alleen theaters, bioscopen en poppodia hebben last van een onaangename Coronaslaap, maar ook leesclubs, kortgeleden nog prachtplekken van sociaal verkeer, houden noodgedwongen pauze. Dat zou deze rubriek eigenlijk ook moeten doen, maar aan die nederlaag is uw leesclubhongerige interviewer nog niet toe. Daarom vandaag een vraag en een stip op de horizon.

vraag
Als uw leesclub toch nog bij elkaar komt (via Teams, Zoom, Skype, of op een weilandje bij de IJssel) en u vindt het leuk bij te dragen aan deze rubriek, laat het weten.

stip op de horizon
Alles gaat voorbij, en na Corona kunnen alle leesclubs – en het zijn er heel veel – weer als vanouds bij elkaar komen. Een weergaloos web van cultureel cement. Ziet u het voor zich?

Om u voor te bereiden op die grote vreugde herlas ik eerdere interviews en daar haalde ik de volgende blijmakers uit.

een leesclubavond
Je gaat er net even anders vandaan dan dat je er kwam.

zichtbaar achter een schutting
We hebben het niet over elkaars leven maar we leren elkaar toch goed kennen.

jezelf zonder jezelf
Je kunt iets wezenlijks van jezelf met anderen delen zonder het over jezelf te hebben.

letters als medicijn
Het zijn in veertig jaar leesclub juist de boeken die ons uit de sleur houden.

een persoonlijk haakje
Of een boek nu goed of slecht bevonden wordt, een haakje met je eigen leven is altijd wel aanwezig en uiteindelijk gaat het om dat haakje.

leesclubvrienden
Maar bovenal is deze leesclub me ontzettend dierbaar.

Kortom: leve het boek en leve de leesclub!

Herman Krans

Boekenkring Misschien De Kolibrie

Vlnr: Henk, Lida, Liesbeth, Betty, Joke


De zes jaar oude leesclub van Betty, Gilles, Henk, Jeanet, Joke, Lida, Liesbeth en Pieter is vanwege het Virus al een tijd niet bij elkaar geweest, maar hoopt in september weer te kunnen beginnen. Op gepaste afstand spreek ik een paar leden van de club en als altijd ben ik vooral nieuwsgierig naar de vraag: wat maakt deze leesclub bijzonder?

Is het de naam? Niet echt.
De club heeft (nog) geen naam, al vindt men dat dat eigenlijk wel hoort als je voor deze rubriek geïnterviewd wordt. Als mogelijke namen hoor ik ‘De Boekenkring’ en ‘De Kolibrie’. Voor deze nieuwsbrief houd ik het op ‘Boekenkring Misschien De Kolibrie’.

Zijn het de leden van Boekenkring Misschien De Kolibrie? Ja en nee.
Alle acht zijn ze volstrekt uniek, maar dat hebben ze met u en mij gemeen dus echt apart is dat niet. Wel bijzonder is het aantal zielzorgers bij deze club (minstens vier). En verder is een van de acht vroeger professioneel (betaald) boekenkringbegeleider geweest, maar dat is, als ik het goed begreep, nog maar heel zelden te merken.

Is het de boekenkeuze? Neen.
Om beurten stelt iemand volgens het reglement twee zelf-reeds-gelezen boeken voor, waaruit de groep er dan min of meer democratisch één kiest.

Het verloop van de avond? Misschien.
Diegene die het boek voorstelde heeft (in theorie) ook de leiding over de avond en begint met een gedegen inleiding over schrijver en boek. Het gesprek daarna verloopt soms gestructureerd over ieders visie op het boek, maar soms ook blijft het gesprek hangen bij een enkel thema. Tot zover weinig nieuws onder de boekenclubzon. Bijzonder is wel de duidelijke grens die Boekenkring Misschien De Kolibrie legt tussen boekbespreking en nazit: koffie / thee bij de bespreking en wijn na afloop.

Omgang met het besproken boek? Toch wel.
Als voorbeeld geef ik de bespreking van De avond is ongemak van Marieke Lucas Rijneveld. ‘Dat gezin moet door elkaar geschud,’ zei de een, ‘Het wordt tijd voor een therapeutisch gesprek,’ zei de ander en ‘Door elkaar rammelen de ik-figuur,’ zei een derde. Het is natuurlijk knap van Rijneveld dat ze een dergelijke reactie weet op te roepen, maar ik ken toch weinig lezers die romanfiguren willen veranderen.
Naast die bijzondere veranderneiging herkennen ook deze leesclubbers in de besproken boeken de ups en downs van echte levens en helpt het lezen van en het spreken over boeken hen om steviger te staan tegenover hun eigen levensverhaal.

Omgang met elkaar? Als altijd bijzonder.
Boekenkring Misschien De Kolibrie houdt niet van gepsychologiseer of anderszins gespit en gewroet; het verhaal is genoeg. Maar ook bij deze leesclub is het verhaal van de boeken niet meer dan de kapstok, het decor, en gaat het vooral om het contact met elkaar. Een boek zelf lezen, het boek zien door de leesbril van de anderen en ondertussen elkaar beter leren kennen. Wat wil je nog meer.

Wat leert ook deze leesclub ons?
Houd je van boeken en van mensen? Leve de leesclub!

Herman Krans

Lena’s leesclub


Onze vorige tussenjaarcollega was Lena en het leek wel of ze in de boekhandel geboren was, zo makkelijk en natuurlijk deed ze haar boekenwerk. Nu is ze weg (studeren in Den Bosch), maar gelukkig mocht ik nog wel haar leesclub, opgericht in lockdown 2b, interviewen.

De kennismaking en de eerste boekbijeenkomst van Lena’s leesclub vonden online plaats. De leesclub heeft nog geen naam, maar de titel van het eerste door hen besproken boek kan geen toeval zijn: Verwachting.  Het tweede boek, De onafscheidelijken van Simone de Beauvoir, wordt live – ik mag er even bij zijn – besproken.

Aan tafel zitten Imme, Caitlin, Meike, Lena, Minne, Babette, Imre, Lotte, en Loes en in gedachten zijn aanwezig Hannah, Charlie, Marit en Ruut. De gemiddelde leeftijd van de jonge vrouwen is twintig jaar en ze lezen boeken!

Uw interviewer had hier kunnen stoppen, maar de nieuwgierigheid won het van de vreugde.

Wat lazen ze vijf of meer jaar geleden? Ze weten het vast nog. ‘Zoetsappige boeken’ hoor ik en ‘dagen weg in een prinsessenreeks’. Ook waren er de nodige boeken met ‘de jongen van next door’. Maar inmiddels lezen ze klassiekers van Márquez of Camus en moderne literatuur als Het einde van de eenzaamheid of Haar naam was Sarah. En wat bijna jaloersmakend is: ze hebben de hele rijstebrijberg van bestaande en komende boeken nog heel veel jaren voor zich.

En wat vinden ze nu fijn of mooi in en aan boeken?
– als een boek vragen bij me oproept;
– als het een beetje pijn doet, bijv. bij Eerste liefde;
– als het confronterend is;
– als het een nieuw inzicht, een nieuw perspectief geeft;
– als het herkenbaar is;
– als het een mooie letter heeft.

Het is een prachtige lentedag en de zon schijnt en als ik vraag waarom ze toch – het viel op bij het rondje – zoveel boeken lazen en lezen met ellende dan word ik direct terecht gewezen. Ik moet niet vergeten dat de ellende in die boeken geloofwaardig is en bovendien: ‘natuurlijk wist je dat het ellendig zou eindigen, maar het loopt er zo mooi naar toe.’

De bespreking van De onafscheidelijken heb ik niet bijgewoond, maar ik kon er nog wel naar vragen. Het boek gaat over twee vriendinnen, de verwachtingen van de maatschappij en de invloed van de een op de ander, voor en na de vroege dood van een van hen.
Boven de bespreking door de negen aanwezige clubleden hing de vraag: in hoeverre is en wordt mijn leven beïnvloed door anderen?

Overbodig te zeggen dat ik van deze leesclub heel vrolijk werd.

Herman Krans

De coach-leesclub


De vaste lezers van deze rubriek weten het: een leesclub is een heerlijke omgeving om jezelf en de ander via de omweg van het boek beter te leren kennen. Dat weten ook Femke, Jacqueline, Mari en Wouter, de vier leden van de coach-leesclub, maar bij hen komt er nog wat bij. Deze vier lezers zoeken en bestuderen non-fictie boeken met het uitdrukkelijke doel zichzelf beter te leren kennen. Eigenlijk wordt gezamenlijk, in de vertrouwde, vrolijke setting van een kleine leesclub, vakliteratuur verorberd.

De club bestaat uit vier coaches, mensen dus die anderen helpen met bewustwording, het exploreren van eigen mogelijkheden, het omgaan met beren op de weg. Dat kan de coach alleen goed doen wanneer hij / zij  zichzelf zo goed mogelijk kent en blijft kennen, en dat vraagt om permanente ontwikkeling in zelfkennis.

Met de vier coaches neem ik een vijftal recent binnen de club besproken boeken door. Voor hen was dat ontspannen repeteren, voor uw interviewer werd het een intensieve spoedcursus “wat komt er allemaal bij zelfkennis kijken?”.

De fontein van Els van Steijn over familieopstellingen bleek voor de vier een duidelijke favoriet. Als je je plekje in familieverband snapt en doorvoelt dan ken je jezelf ook daarbuiten beter.

Verfrissend vonden ze zonder meer De kunst van het ongelukkig zijn van Dirk De Wachter. Niks mis met een beetje ongelukkig zijn, veel mis met perfectionisme en al helemaal veel mis met de gedachte aan alles een labeltje te moeten hangen, winnen bijvoorbeeld, of verliezen.

Stop met aardig zijn van Thomas d’Ansembourg klonk op eerste gehoor niet fijn, maar ik begreep dat stoppen met aardig zijn noodzakelijk is voor echte rijkdom in de relatie met jezelf, anderen en het universum.

Taal en stilte van Johan Verstraeten maakte binnen de club veel indruk. Met de taal van feiten, macht en (daar is ie weer) perfectionisme kom je niet veel verder; het gaat om de transparante taal waarmee je in stilte luistert naar de ander en naar jezelf.

Jan Keij schreef een andere favoriet van deze professionals: Levinas in de praktijk. In de filosofie van Levinas gaat het om het appèl dat de ene mens op de andere doet. Dat is inderdaad wel heel toepasselijk voor coaches; uitgangspunt is de ander, niet jezelf.

Wat me, los van de te verwerken inhoud, vooral opviel was het gemak waarmee allen spraken over de betekenis die een boek voor hen persoonlijk had.

Mijn laatste vraag aan het viertal ging over hun werk: wanneer zijn jullie binnen een coachingsrelatie het gelukkigst. Bijna unisono: wanneer je er helemaal kan zijn voor de ander. En dat vraagt – zie de besproken boeken – een constante oefening in zelfkennis. Ik heb geprobeerd om dat ook bij de groepsfoto te laten zien.

Zelf moest ik vervolgens steppend naar huis want de ketting van mijn fiets was defect. Misschien is de spoedcursus geslaagd.

Herman Krans

De Zussen rond Zutphen


Je zult maar graag en veel over boeken praten met vriendinnen en collega’s en dan ineens vanwege Corona geen vriendin of collega meer zien. Het overkwam Esther en daar werd ze melancholiek van. En wat meer is, ze had in de laatste maanden van het jaar 2020 zelfs geen energie meer om een boek te lezen.  Dat kon zo niet langer en net als de beroemde baron trok ze zich aan haar eigen haren het moeras uit en startte ze een Corona-leesclub-actie. Esther deed een oproep in de Facebook-groep ‘Zussen rond Zutphen’: ‘Ik zou wel een leesclub willen beginnen of me bij een bestaande leesclub willen aansluiten. Wie biedt?’

Van de bijna 3.000 leden van deze Facebookgroep reageerden er 13 en dat was een mooi begin. De kennismaking tussen 13 zussen vond plaats per Zoom Meeting en na het voorstelrondje werden de verwachtingen op tafel gelegd. Lezen stond natuurlijk op nummer één en het bespreken van het boek moest in deze barre tijden toch vooral vrijblijvend en gezellig zijn. Uiteindelijk bleven Esther, Hanneke, Judith, Paula en Sanne over (er is ook nog een slapend lid) en inmiddels zijn er vier Zoom-bijeenkomsten geweest en ook al twee fysieke.

Op deze manier werd de wereld door Corona niet alleen kleiner, maar ook groter, met nieuwe onbekende mensen die vast ook weer nieuwe onbekende boeken zouden aandragen. Een nieuwe leesclub, een nieuw geluid; vrij en blij leesplezier. De zussen zelf noemen het verwenlezen en daar is geen woord Frans bij.

De te lezen boeken worden min of meer democratisch gekozen, met als hulpmiddel de app van de boekensite hebban.nl, en als ander hulpmiddel een steeds groeiende lijst van nog te lezen boeken. Sanne houdt die lijst bij samen met de notulen die ze van iedere bijeenkomst maakt. Op mijn verzoek krijg ik de top tien van gelezen en besproken boeken (Sapiens, De cursus, De saamhorigheidsgroep, Ik ga leven, Schim en schaduw, De heks van Limbricht, Het eeuwige leven, Mijn leven als mens, Verweven leven, Lampje) en dan valt direct de variatie in genres op. Van wereldbeschouwing tot thriller en sciencefiction en van historische roman tot fantasy. Uit de notulen over de boeken valt nog iets anders op: verwenlezen staat nadenken in het geheel niet in de weg. Zo lees ik in de notulen bij De heks van Limbricht: ‘De kracht van de hoofdpersoon Entgen komt sterk naar voren. Ze heeft een vastberadenheid die we allen bewonderen. Haar voorstellingsvermogen is sterk. Een stukje geschiedenis dat ons inspireert. Feminisme en vrouwenkracht op en top!’

Herman Krans

De geschiedenislezers


Geschiedenisboeken staan op het leesclubmenu van Elsa, Erica, Jan, Janus en Lidewyde en anders niet. Om te weten, om méér te weten, om de verhalen en om de bonus dat je het leven van vandaag iets beter of in elk geval iets minder slecht gaat begrijpen. Want de leesclub is het over één ding eens: kennis van de geschiedenis nuanceert en verdiept het heden. Wat maakte van deze lezers geschiedenislezers?

De een weet niet anders (‘het was er altijd’), anderen studeerden geschiedenis en weer een ander herinnert zich nog heel goed dat ze de roman Désirée las, over de geliefde van Napoleon, en ondergedompeld werd in een prachtig verhaal. Het verhaal was verzonnen, maar de liefde voor verhalen van vroeger bleef.

Deze liefde stond nadenken en verrast worden niet in de weg. Verrast werden deze lezers bijvoorbeeld door de biografie van Abraham Kuyper. Diens gereformeerden bleken een stuk minder gereformeerd dan gedacht en Abraham zelf bleek – lezen is leren – weliswaar laat, maar toch hard en duidelijk achter het vrouwenkiesrecht te staan.

Bij de recente verhitte discussies over de Gouden Koets en over de betekenis van het woord ‘bersiap’ konden deze lezers terugvallen op in de leesclub besproken boeken. Zo kregen beide discussies een diepgang die er zonder de boeken niet zou zijn geweest.

Het boek Revolusi werkte zelfs ontnuchterend, om niet te zeggen confronterend, niet alleen vanwege Nederlandse wandaden daar, maar zeker ook vanwege de beschreven eigengereide houding hier.

Geschiedenisboeken geven ook meer inzicht in vandaag, met al het voorbehoud dat daarbij hoort. Maar de vijf lezers maken geen voorbehoud in hun onbegrip over het koningshuis. Na alle verslonden boeken over machthebbers in vroeger eeuwen (van Caesar tot u weet wel) hoort het koningshuis wat hen betreft alleen nog in een geschiedenisboek thuis en niet meer in een echt paleis. Uw interviewer citeert: ‘Volstrekt uit de tijd; wat een poespas.’

Maar over de bewoners van dat koningshuis geen kwaad woord en dat sluit mooi aan bij het belangrijkste dat onze leesclub leert van hun geschiedenisboeken. Alles, goed en kwaad, was en is mensenwerk. En in die zin wijzen al die boeken op onze medemensen en dus op medemenselijkheid. Hoe mooi heeft deze leesclub het?

Interview: Herman Krans

Reinildis van Ditzhuyzen


Driemaal dol op Frans en altijd dol op lezen

Als 12-, 13- en 14-jarige deed onze leesclubstapelaar van vandaag mee aan een Concours Franstalige gedichten. Het werd georganiseerd door de Alliance Française Arnhem en dankzij haar Franstalige tante Babette (‘Frans moet je zingen Reina!’) won ze driemaal de eerste prijs. Jaren later zat Reinildis van Ditzhuyzen in een Duitstalige bus van Wenen naar een Tsjechisch kasteel. Naast haar zat een keurige heer die met Frans accent heel slecht Engels sprak. Gelukkig had Reinildis het Frans spreken en lezen nooit opgegeven en zo kon er toch nog geconverseerd worden.

Via deze heer kwam ze bij een leesclub Frans van het Institut Français in Wenen. De leesclub werd geleid door mevrouw Isabelle Meyer en Reinildis gaat er al 10 jaar met veel plezier naar toe. Isabelle ontvangt de leesclub thuis, staande naast een groot schoolbord, en geeft dan anderhalf uur Franse les. Inderdaad: taalles. Van de deelnemers wordt verwacht dat ze, bijvoorkeur niet te veel, meepraten en dan wordt hun beheersing van La Douce Langue Française kritisch berebbeld. Het laatste leesclubboek was Mémoire de Fille van Annie Ernaux, een mooi boek, fijn om gelezen te hebben, maar de leesclub gaat toch echt in de eerste plaats over het Frans.

Dat Frans is voor Reinildis zo ontspannend dat ze ook in haar nieuwe woonplaats Zutphen op zoek ging naar een leesclub Frans. En bij de Zutphense Alliance Française vond ze er maar liefst twee. Inmiddels woont ze zowel de Club Lecture als de Club Littérature van de Alliance bij. In beide leeskringen wordt Frans gesproken ‒ in de Club Lecture net iets eenvoudiger. Bij de Club Littérature komt er altijd een gastdocent spreken over thema’s en achtergronden van het boek. De laatste keer werd Changer: méthode van Édouard Louis besproken. Maaike Koffeman, universitair docent aan de Universiteit Nijmegen leerde de Club dat dit nu typisch een boek was uit het genre van de autosociobiographie, een in de Franse literatuur opkomend genre met als belangrijkste vertegenwoordiger Annie Ernaux. Wat je leert is nooit weg.

Op mijn vraag waar toch deze taal- en leesverslaving vandaan komt, haalde Reinildis in een seconde of dertig uit een van haar boekenkasten Miezelientje en Prinses Rosmarijn, een strip-/kinderboek van Phiny Dick uit 1939. Ze las het nog voor ze naar de lagere school ging en weet nog precies hoe blij ze van het lezen werd. En blij van lezen wordt ze nog steeds, onder het dagelijkse motto ‘lezen is ademen’.

PS: Nieuwsgierig naar de Club Lecture of Littérature zie Alliance Française.

Interview en foto: Herman Krans

Leeskring Engels II van de VVAO

zittend: Jorien en Nanda staand: Lies, Marijke, Ineke, Henriette, Minke, Jacqueline, Judith en Ina


 

a book that

* made me laugh

* changed the way I think

* made me cry

* helped me through a difficult time

* I like to lend to others (and often lose it that way …)

Ziedaar de criteria van het te lezen boek van de leeskring Engels II van de afdeling Zutphen – Achterhoek van de VVAO. De VVAO, de Vereniging van vrouwen met hogere opleiding, heeft ruim dertig afdelingen en iedere afdeling heeft weer haar eigen ‘kringen’. De VVAO is opgericht in 1918 door een aantal van de eerste generatie universitair opgeleide, ambitieuze, eigenzinnige en zelfstandige vrouwen om kennis en ervaring te delen en om vriendschappelijk de maatschappelijke positie van elkaar en van andere vrouwen te verbeteren.

Henriette, Ina, Ineke, Jacqueline, Jorien, Judith, Lies, Marijke, Minke en Nanda komen eens per 6 à 8 weken bij elkaar. Het te lezen boek is Engelstalig en datzelfde geldt voor het gesprek over het boek. Tot vorig jaar werden vooral boeken besproken die een prijs hadden gewonnen, maar na de zeer gemengde kringontvangst van Lisa Hallidays Asymmetry – vooral het einde vonden velen heel zwak – is gekozen voor, u zag ze al, veel persoonlijker criteria. De agenda voor 2022 kent tot nog toe de volgende boeken: Miss Garnet’s Angel van Salley Vickers, Diary of a Young Naturalist van Dara McAnulty, The Living Mountain van Nan Shepherd, The Canterville Ghost van Oscar Wilde en Alias Grace van Margaret Atwood.

De meer persoonlijke criteria  betekenen overigens niet dat men elkaar direct-indringend bevraagt (‘wat deed het boek met jou?’ of ‘wat herkende je van jezelf in het boek?’). Persoonlijke dingen naar aanleiding van het boek, emotionele soms, komen spontaan ter tafel, of niet. Het vriendschappelijke van de VVAO zie je bijvoorbeeld in de wijze waarop binnen de kring gereageerd wordt op iemand die over een door de anderen bewonderd boek zou zeggen dat het een wel heel slappe plot heeft. Dan komt er geen kwetsend ‘hoe verzin je het!’, maar wel een vragend ‘waarom precies?’ of ‘hoe bedoel je dat?’.

De discussie over het boek wordt steeds door een ander lid van de kring begeleid. En voor het geval die discussie zou stokken heeft de begeleider altijd vragen paraat. Dat zal vast niet vaak voorkomen, want de zelfstandige, eigenzinnige ambitie van VVAO-leden komt ook tot uiting in de voorbereiding van de leeskring: vrijwel iedereen komt met aantekeningen en met citaten.

De meeste discussie kwam bij Diary of a Young Naturalist van Dara McAnulty. Niet alleen waren er veel thema’s te bespreken (autisme / ‘normale’ maatschappij / de betekenis van familie / literatuurverwijzingen), maar bovendien stond de kring ook uitvoerig stil bij het prachtige gebruik van de Engelse taal.

Vier van de leden zijn ofwel in een Engels sprekend land geboren ofwel hebben daar jarenlang gewoond. De herinneringen en ervaringen die daarbij horen geven de bespreking van sommige boeken een mooie meerwaarde. Zo kende een kringlid bij The Boys in the Boat van Daniel James Brown, over de Amerikaanse roeiploeg die in 1936 in Berlijn goud won, de omgeving van de roeiploeg en ook de plaatselijke overlevering van het verhaal.

Het lezen verruimt ook bij deze leeskring de blik. ‘Je kruipt in het hoofd van een ander en begrijpt zo waarom mensen bepaalde dingen doen. Je leert van andere culturen, andere werelden’, tenminste als de schrijver je kan overtuigen. Bij iedere bespreking is dat de vraag die boven de leeskring hangt. Regelmatig komt het voor dat iemand na eerste lezing voor het boek bedankte, maar door het kringgesprek overtuigd werd om het boek nog een keer te gaan lezen.

Jaarlijks heeft de kring een English Tea met Individual Delights, literair en culinair. Eenieder neemt iets lekkers mee om samen te eten en eenieder neemt woorden mee om de anderen te plezieren. Zelfspot, bijvoorbeeld over de fysieke zorgen bij het ouder worden, wordt daarbij niet geschuwd.

De inkijk in deze leeskring was, ook in deze barre tijden, opbeurend inspirerend, ook al kan ik vanwege mijn fysieke beperking helaas geen lid worden.

Interview: Herman Krans
Foto: Nanda Gilden

Het Eligant Lyceum

vlnr: Nieke, Tara, Sandra, Mariëlle, Robin, Naomi, Jannette, Esther, Bob, Gijs en Gijs, Jan, Reggie, Dion, Daan, Nikita, Ferdi, Niek, Timo, Laura, Corry en Pleun.


Het is vast de grootste van de Achterhoek, de nieuwe leesclub van leerkrachten van het Eligant Lyceum. Liefst tweeëntwintig zijn er op de eerste bijeenkomst afgekomen en allemaal (!) hebben ze De beesten van Gijs Wilbrink gelezen. De schrijver, inmiddels wereldberoemd ook buiten de Achterhoek, is er zelf ook en past zich direct aan het gezelschap aan. Er worden stellingen over zijn boek aangekondigd en met graagte zal hij ‘kijken of jullie het goed hebben’.

En ze hebben het allemaal goed: Stoer boek! Fijn, heldinnen! Meer voor mannen dan voor vrouwen! Complexe relaties! Feministisch verhaal verpakt in stoere mannentaal!

Na de stellingen komt de grabbelhelm. Uit een motorhelm pakt Gijs Wilbrink telkens een papiertje met daarop een vraag van een van de leerkrachten.

Is De beesten een typisch Achterhoeks boek? De schrijver geeft een genuanceerd antwoord. Hij blijkt opgegroeid met het Ulfster Volkslied en de Ulfster Nachtegalen en het boek moest zonder meer een Achterhoekse toon, een Achterhoekse zinsbouw kennen. En die heeft het ook. ‘Ik trek me de jas aan’ zeggen ze hier wel, maar niet in Brabant of Groningen. Maar het verhaal, over familie, over worteling en ontworteling had in heel Nederland kunnen spelen, merkte de schrijver. Of hij nu in Zeeuws-Vlaanderen of in Noord-Holland over zijn boek sprak, de herkenning was groot.

Een mooie vraag was ook wie de beste acteurs zouden zijn als er een film van het boek zou komen. Adelheid Roosen als Annie, Hans Teeuwen als Charles, vanmiddag is de film al mooi vóór die geschoten is.

En dan: welke schrijftips heb je? Veel leerkrachten blijken geheime schrijvers want na deze vraag werd er heel aandachtig geluisterd. De gelauwerde schrijver noemt zijn belangrijkste: misbruik de dialoog nooit voor het geven van informatie, maar geef door de dialoog het personage een gezicht.

Een mooiere eerste keer had deze nieuwe leesclub zich niet kunnen wensen. En het Eligant mag heel blij zijn met leerkrachten die ook nog zelf in de klas willen zitten. Ik wens ze nog heel veel mooie leesmiddagen.

Interview en foto: Herman Krans

Leesclub Deventer D1

Van links naar rechts: Marijke, Toos, Els en Ria


Wat hebben Deventer, Epse, Zalk en Zutphen gemeen? Uit die plaatsen komen de vier leden van de leesclub Duits (officieel: Deventer D1) van de Stichting Senia. Els, Toos, Marijke en Ria bespreken zo’n zes keer per jaar een Duitstalig boek. Waarom Duits? Het heeft nu eenmaal een woordgebruik, een sfeer, een zinsbouw, die maakt dat wat je leest compacter is, indirecter, suggestiever en, enfin, heerlijk Duits is.

De vier liefhebbers van het Duits kennen elkaar via Senia. Senia helpt lezers bij het vinden of oprichten van een leesclub. Iedere leesclub past in één van de door Senia aangegeven thema’s, variërend van moderne literatuur tot klassieken, van kunstgeschiedenis tot poëzie en van natuur tot filosofie. Omdat de lezers elkaar verder niet kennen is het een beetje afwachten of iedereen hetzelfde in de leesclub zoekt. Zo is er bij deze leesclub Duits iemand vertrokken omdat er te weinig politiek en filosofie aan bod kwam en een ander ging weg omdat veel boeken over bepaalde onderdelen van het Duitse verleden gingen. De gemeenschappelijke noemer blijft ondertussen het stimuleren van boeken lezen in en het oefenen van het Duits, niet alleen door het lezen maar ook door het boek in het Duits te bespreken. Übung macht den Meister.

In leesclub Deventer D1 werd Vom Ende der Einsamkeit van Benedict Wells gelezen. Dat boek bracht de oude discussie ‘nature versus nurture’ de leesclubkamer binnen, gaf ook een duidelijke spiegel op de eigen levens en was zo de basis voor een mooie bijeenkomst. Dat was anders met het boek Raumpatrouille van Matthias Brandt, de zoon van Willy Brandt. Voorspelbaar, niet interessant, jammer van de leestijd.

Gelukkig gebeurt dat niet vaak. Meestal doet het gekozen boek ook bij deze leesclub wat het doen moet; gedachten concreter maken, vanzelfsprekendheden bijstellen, nieuwe invalshoeken geven, de nieuwsgierigheid prikkelen, etc. Minimumvoorwaarde is wel dat de lezer fantasie moet hebben, maar waarom zou je anders lezen? Enthousiast was de leesclub over Die Wand van Marlen Haushofer – toevallig een van de grote favorieten van uw boekhandel. Aansprekend waren niet alleen de spanning en de opbouw daarvan, maar ook de eenzaamheid, het isolement en het mentale proces dat daarbij kan horen. En dan is Die Wand ook nog eens mooi en beeldend geschreven. Wat wil een lezer nog meer?

Het laatst gelezen boek was Sie kam aus Mariupol van Natascha Wodin. Dat boek leverde een goed gesprek op over familieverbanden en meer specifiek: hoe werkt de manier waarop mijn ouders zijn grootgebracht door in de opvoeding die ze mij hebben gegeven. Sie kam aus Mariupol werd zo’n rijk boek gevonden dat het nog een keer besproken gaat worden, en dan samen met het romandebuut van dezelfde schrijfster: Die gläserne Stadt. De glazen stad is een metafoor voor het naoorlogse Duitsland zoals Wodin dat ervaarde:  ‘Es war einmal eine gläserne Stadt. Da war alles aus Glas: die Häuser, die Straßen, sogar die Schuhe an den Füssen der Bewohner. Es war die sauberste Stadt der Welt. Alle liefen mit schneeweißen Tüchern herum und putzten, wischten, polierten den ganzen Tag. Kein Stäubchen, kein Hauch beschmutzten die gläserne Stadt.’

Interview: Herman Krans

Poëzie bij De Hof van Zutphen

van links naar rechts: Henk, Duke, Mirjam, Anyta en Jules (Gerda ontbreekt op de foto).

De Hof van Zutphen (u weet het misschien: een Knarrenhofproject) heeft maar liefst twee poëzieleesclubs. Na een oproep in de Hofbode (wat een dichterlijke naam voor de bewonersberichten!) bleek één club te weinig. De vijf leden van de club waar ik vandaag ben, komen eens in de vijf à zes weken bij elkaar en hebben dan minstens twee gedichten bij zich, voor ronde 1 en voor ronde 2. Op mijn vraag kwam een van de leden ervoor uit ook zelf het dichterspaard te berijden. Of het dichtersvuur bij de anderen ook sluimerde durf ik niet te zeggen maar alle gedichten waren met zorg gekozen en vertelden zonder uitzondering, iets wezenlijks over diegene die het gedicht gekozen had. Zo was een van de leden poëzie gaan lezen omdat zijn overleden geliefde dat altijd deed. Hij werd getroffen door een regel van Ester Naomi Perquin: ‘Er is een woord voor, al kan ik het niet vinden.’

Een ander weet van het leven maar één ding zeker, namelijk dat het niet te vatten is, anders dan in een warboel van paradoxen. Fernando Pessoa dus – zelf een warhoop van personen – met zijn ‘pijn die geen pijn doet, maar toch sterker is dan elke andere pijn’.

Een derde wordt geraakt door het verglijden der tijden en trakteert ons op een sloopgedicht van Fleur Bourgonje: ‘De sloop van het huis begon met de bomen.’

Een vierde heeft gekozen voor het gedicht Terugkeer van Kateryna Balasjova over ‘het huis dat op ons wachtte’ en ‘de hoop geboren te worden in de ochtend’. Deze lezer weet zelfs in tijden van oorlog een beetje hoop te putten uit de kracht van poëzie.

De vijfde is gewoon verliefd op taal. En die houdt dus, met Herman de Coninck, van ‘een groep woorden die zich samen bijzonder intiem gaan voelen en zeggen: laat ons nu maar altijd bij elkaar, er hoeft er geen meer bij te komen.’

Het huis van de poëzie heeft vele kamers, maar het zijn de lezers die er woningen van maken.

Interview en foto: Herman Krans

Een Noorse leesclub

Van links naar rechts: Hanna, Annemieke, Christa, Sigrid, Els en Anke


 

Wist u dat Oslo een heuse Nederlandse leesclub kent? Wij ook niet, maar het toeval wil dat de ouders van expat Sigrid in Zutphen wonen en Sigrid als ze hier is voor haar boeken naar de Turfstraat komt.

Hanna, Annemieke, Christa, Sigrid, Els en Anke komen zo’n zes keer per jaar bij elkaar. De onderlinge verbondenheid is groot en het is eigenlijk een vriendinnenclub die ook boeken leest. Eten hoort er altijd bij en als er wat te vieren is dan mogen de mannen ook komen.

De zes vrouwen zijn in Noorwegen / groot-Oslo gekomen voor de liefde of voor het werk. Enkele van de dames hebben elkaar ontmoet omdat hun kinderen naschools onderwijs kregen in Nederlandse taal en cultuur bij N.T.C. Het Noorderlicht. Deze Noorse leesclub, die inmiddels 15 jaar bestaat, leest om en om een boek in het Nederlands en in het Noors.

De Nederlandse boeken zijn meestal romans (Zwarte schuur / Liefde, als dat het is / De dood in Taormina / Sloop / Wormmaan) en worden ofwel bij een bezoek aan Nederland aangeschaft, ofwel geleend, ofwel op een e-reader gelezen. De Nederlandse romans leveren vrijwel altijd discussie op. Niet over mooi of lelijk, maar wel over de vraag: herken ik de wereld uit het boek? De afstand Noorwegen-Nederland maakt dat nostalgie maar zo de kop op kan steken en dat een Nederlands boek snel herinneringen en gedachten oproept. Liefde, als dat het is van Marijke Schermer gaf bij de een herkenning, bij de ander vragen en bij een derde onbegrip. En al met al dus een mooi gesprek in de vriendinnengroep.

Noorse boeken worden gekozen om het land en de geschiedenis van het land beter te leren kennen. Vaak zijn het boeken die een maatschappelijk thema dragen, maar ook van een historische roman valt het nodige van de Noorse geschiedenis op te steken.

Een mooi voorbeeld is het beroemde boek van Nobelprijswinnaar Sigrid Undset, Kristin Lavransdochter, een trilogie over het leven van een vrouw in het middeleeuwse Noorwegen. Of Din bror på praerien (Mijn broer op de prairie) van Edvard Hoem waarin het leven in Noorwegen en dat van Noorse emigranten in Amerika aan het eind van de negentiende eeuw wordt beschreven. Als je alleen het huidige zeer welvarende Noorwegen kent dan kun je je het niet voorstellen, maar lees je dit boek van Hoem dan realiseer je je ineens dat het in Noorwegen voor grote groepen rond 1900 bittere armoede was. Zo leer je, als expat, een land kennen en dat geldt bijvoorbeeld ook voor boeken die op Spitsbergen spelen.

Soms komt er zelfs een Nederlandse schrijver naar Oslo. Ter gelegenheid van de Noorse vertaling van Otmars zonen kwam Peter Buwalda in – jawel – Café Amsterdam. De uitgever was er, de ambassadeur en de leesvriendinnen. Natuurlijk was het boek tevoren gelezen en werden er vragen gesteld. Ook worden soms theatervoorstellingen bezocht van een gelezen boek of een boek dat een van de dames voorstelt.

Grote verschillen tussen Nederlandse en Noorse boekhandels zijn er niet. Wel kent Noorwegen een boekenfenomeen dat we hier niet zo kennen, nl. de zogenaamde Påske Krim, paaskrimi’s. Die worden in heel Noorwegen rond Pasen veel gelezen. De lange winter is voorbij, er ligt nog wel sneeuw en de zon maakt dat iedereen weer meer naar buiten gaat en geniet.

Interview: Herman Krans

Leesclub De Wondere Wereld

Bovenste rij: Ine, Samuël, Wessel, Bernd, Rian, Jitzke Onderste rij: Auke, Sema, Romee, Jessica


Jessica, Sema, Auke, Bernd, Jitzke, Romee, Samuël en Wessel zijn de acht bewoners van De Wondere Wereld in Vorden en alle acht horen ze bij de gelijknamige leesclub. Dat is geen doorsnee leesclub, maar een alfabetiseringsproject binnen een beschermde woonvorm voor jongvolwassenen met een verstandelijke beperking. Een project waarvan je zou wensen dat ze overal in Nederland als paddenstoelen uit de grond schieten. Want als lezen ergens betekenis heeft, dan is het voor deze jonge mensen, voor wie er een wondere wereld opengaat.

Op de Daniël de Brouwerschool in Wilp volgden ze alle acht onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen. Maar helaas houdt dat onderwijs hoe dan ook na je twintigste op, terwijl er dan nog zo vreselijk veel te leren valt, zeker als je pas laat of soms zelfs helemaal nog niet hebt leren lezen. Gelukkig kon voor deze acht het leren doorgaan, via het project De Wondere Wereld. Leerkrachten Ine Spekreijse en Rian Brenters zorgen samen met de woonbegeleiders voor de wekelijkse lessen én het huiswerk. U mag dan denken aan een getallenlijn van 1 tot 10, aan een spreekbeurt over plant of pony, klokkijken of geldrekenen, en, het gaat in deze rubriek per slot om de leesclub, aan steeds beter leren lezen. Dat is ook handig voor het lezen van recepten bij het koken.

Op een avond, chillend op een slaapkamer, zei de ene bewoner tegen de andere: ik lees dit en wat lees jij? Zo simpel kan het zijn en dankzij het project is lezen, samen of apart, in De Wondere Wereld een heus onderwerp van gesprek geworden. Vandaag zitten ze alle acht bij elkaar en vertellen ze over hun favoriete boek. Lees mee en laat u verrassen.

Buurman en buurman en de hometrainer was eigenlijk veel te moeilijk voor Auke, maar samen met Rian en Ine heeft hij briefjes met makkelijkere woorden over de tekst geplakt. Hij vindt het leuk dat bij dit duo altijd alles mislukt.

Bernd leest nu Oorlogsgeheimen van Jacques Vriens en vindt alles wat met de oorlog te maken heeft interessant. Hij heeft een heleboel oorlogsboeken op zijn kamer, en wil weten waarom er eigenlijk ruzie is.

Jitzke leest nu Begrijpend lezen, een boekje met verhalen van een paar zinnen bij een plaatje, waarover ze dan vragen mag beantwoorden. Ze is pas een jaar bezig, en is er trots op dat ze nu al echte boeken leest en de verhalen begrijpt.

Romee werkt met paarden op zorgboerderij Heidepol. Ze rijdt daar op pony Floor en leest nu het boekje De pony van Roos uit de reeks Dol op Lezen! Ook zij heeft aangepaste teksten.

Samuël leest ons een stukje voor uit Het vrolijke wintervoorleesboek van Marianne Busser en Ron Schröder. Behalve rustig wordt hij van lezen vooral ook heel… vrolijk!

Wessel verzamelt alle delen van de stripreeks De Rode Ridder van Willy Vandersteen en wil alles over ridders weten. Op weg naar zwemles is hij altijd weer blij als hij langs kasteel Hackfort komt.

Jessica en Sema houden allebei erg van boeken over de liefde. Ze raden elkaar ook wel eens titels aan. Jessica leest nu Noëlla’s kerstvriendje, omdat ze erg graag over verliefdheid én over kerst leest. Ze krijgt soms zelf ook vlinders in haar buik. Sema leest Zomerflirt en is ook wel eens verliefd geweest. Lezen vindt ze erg ontspannend.

Interview Herman Krans en Jacinthe Sykora
Foto: Jacinthe Sykora

De leesclub van Luitgard, Laetitia, Magda, Marianne, Renske, Stanneke en Suzanna


De leesclub van Luitgard, Laetitia, Magda, Marianne, Renske, Stanneke (niet op de foto) en Suzanna bestaat sinds 2007. Ze zien elkaar om de zes weken en lezen alles wat op hun weg komt, van Jan Brokken en David Grossman tot Stefan Zweig en Hella Haase. Er is niet één boek waarover ze allemaal even enthousiast waren; de meningen lopen vaak nogal uiteen. Maar het leuke is juist dat iemand soms zegt: ‘Nu ik jullie heb gehoord, ga ik het boek tóch uitlezen.’ Het eerstvolgende boek dat ze gaan lezen, is Dit is mijn hof van Chris de Stoop.

De leesclub van Annewiets Stavast en Eyleen van Osch


In haar huis tegen de stadsmuur, waarvandaan je zo een van de oude torens binnenloopt, vertelt Annewiets Stavast samen met mede-clublid Eyleen van Osch met graagte en plezier over hun leesclub.

De leesclub bestaat nu elf jaar. Hij is ontstaan doordat iemand die net in Zutphen was komen wonen, haar eigen naam zag naast een deurbel. Ze belde aan, uit nieuwsgierigheid of daar misschien een ver familielid woonde. Dat was niet het geval, maar het contact leidde wel tot het idee een leesclub te vormen.

De club telt zeven leden, allemaal vrouwen, en komt eens per twee maanden bijeen, steeds bij een ander thuis. Enkelen maken ook nog deel uit van een andere leesclub.

Om de beurt kiest iemand een boek om te bespreken. Vrijwel altijd gaat het om fictie. Zij bereidt de avond grondig voor, inclusief cv van de auteur, eerder werk en dergelijke. Een gezamenlijke manier van kijken naar de boeken is nooit ontstaan en de waardering loopt vaak sterk uiteen. Iedereen geeft het boek een cijfer en het is niets bijzonders als de een een 5 geeft en de ander een 9.

Toppers, die iedereen heel mooi vond, waren in de afgelopen jaren: De onzichtbare jongen van J. Bernlef en Stoner van John Williams.

De leesclub van Agnes van Brussel en Welmoet Glaubitz


In de vorige nieuwsbrief zagen we hoe een leesclub was ontstaan toen een nieuwe inwoner van Zutphen haar eigen naam zag naast een deurbel en op goed geluk maar eens aanbelde. Maar het kan ook gebeuren dat iemand haar oude Renault 4 verkoopt. Daaruit vloeide, dertig jaar geleden, de leesclub van Agnes van Brussel en Welmoet Glaubitz voort. Na aanvullingen en wisselingen bestaat het gezelschap al zo’n vijftien jaar uit Agnes, Welmoet, Ria Janssen, Mieke van Nieuwstad, Ans Schutz en Marie-Thérèse Snelders. Een bibliotheekdirectrice, een OK-assistente, een advocate, een juriste/journaliste en twee psychologen, dat staat garant voor interessante en heel verschillende manieren van kijken. Dit is een leesclub die je ook wel een vriendinnenclub mag noemen, een club die nog wel eens om tien uur ’s avonds bedenkt dat ze, o ja, ook nog een boek te bespreken hadden. Wat niet wegneemt dat ze, met hun in principe maandelijkse frequentie, een indrukwekkende hoeveelheid boeken hebben gelezen, overwegend fictie en heel internationaal, met misschien een licht accent op Italiaans, Spaans, Portugees en Latijns-Amerikaans.

De keuze van de boeken vindt collectief plaats, aan het eind van de avond. Er is niet iemand die de bespreking speciaal voorbereidt. In die bespreking is er, niet verbazend, altijd veel aandacht voor de psychologie van de romanfiguren, maar ook voor het verhaal, voor de manier van schrijven. Je leert bij het lezen kernzinnen aan te wijzen, je leert te letten op openingszinnen, op de betekenis van hoofdstuktitels.

Het valt nog niet mee om uit de veelheid van gelezen boeken twee favorieten te noemen. Uiteindelijk valt de keuze op Ian McEwan, De kinderwet, en Sana Valiulina, Didar en Faroek.

De leesclub van Peter van der Boom en Lex Bouman


In 2004 ontdekten twee heren die wel eens bij elkaar over de vloer kwamen dat ze nogal veel dezelfde boeken in de kast hadden staan. Dat was het begin van een leesclub die, opvallend genoeg, alleen uit mannen bestaat. Niet dat dat een principe is: de groep zou best vrouwelijke aanvulling willen. Wél een uitgangspunt is dat er alleen non-fictie gelezen wordt. Peter van der Boom, Lex Bouman, Peter de Haan en Pieter Hilhorst spreken van de ‘Non-fictieleesgroep’ en gaan zelfs de afkorting NFL niet uit de weg. Wat lezen een natuurkundige, een scheikundige, een hoge ambtenaar en een gepensioneerde directeur van een papierfabriek? In het algemeen stevige kost op het gebied van geschiedenis, politiek en bestuur. Vanaf het eerste boek dat ze lazen (The Wealth and Poverty of Nations van David Landes) tot wat er nu op het menu staat (boeken over Turkije en Syrië) houdt de groep een logboek bij, met aantekeningen over de inhoud en over de discussie. Een fors document over inmiddels zo’n vijfenvijftig boeken. Deze groep zou zichzelf niet een vriendengroep noemen, ze komen niet bij elkaar om hun levens te bespreken, maar het eigenaardige is: juist deze non-fictieboeken geven vaak aanleiding tot intense en vertrouwelijke gesprekken over ieders persoonlijke achtergronden en ervaringen en opvattingen. Heel veel indruk maakte Het kwaad van Rüdiger Safranski: het kwaad dat de hele kosmos doortrekt en dat voortvloeit uit de vrije wil. Als tweede favoriete boek noemt de Nonfictieleesgroep graag Robert Kaplan, Oostwaarts. Reizen door de Balkan, het Midden-Oosten en de Kaukasus.

De leesclub van Nescio

Nescio met Adriaan van Dis en Bas Steman


Een leesclub die bestaat uit zes vijftien-, zestienjarige jongens, leerlingen 4 vwo, dat moet wel iets bijzonders zijn. En dat is het ook. Jip Steman en Wouter van Wensveen zijn erg enthousiast over wat ze er leren van Jips vader Bas Steman. Nescio bestaat nu één schooljaar, ze hebben zes boeken gelezen, aangedragen door Bas. Maar dat gaat veranderen: binnenkort gaan ze zelf boeken uitkiezen en bijeenkomsten voorbereiden. Jip en Wouter, en Daan Kesseler, Alan Meijer, Sem de Muinck Keizer en Timo Wahl, zijn druk bezig met ‘coming of age’, volwassen worden, en daar zijn de boeken tot nu toe ook op afgestemd (hoewel ook Karel ende Elegast op het menu heeft gestaan). Bas leert de jongens zien wat de auteur eigenlijk doet, onder het motto: er valt in een boek geen mus van het dak zonder dat het een betekenis heeft. En ze ontdekken het nu zelf: dat glas rode wijn heeft te maken met het communisme van de hoofdpersoon; dat woord ijspegel dat vijftig bladzijden eerder ook werd genoemd verwijst naar een kil karakter. Zo wordt lezen fascinerend. Ze leren op zoek te gaan naar thema’s, naar hoofdpersonen en sleutelfiguren, naar historische context. En als dan ook nog Adriaan van Dis zelf komt vertellen hoe het lezen van één gedicht ooit zijn leven veranderde, dan gaat literatuur wel voor je leven. Of dat mensen Van Dis aanspreken omdat ze bij allerlei gebeurtenissen in zijn Ik kom terug zelf aanwezig zijn geweest, terwijl die gebeurtenissen compleet verzonnen zijn: geweldig.

De zes boeken die ze hebben gelezen vinden ze allemaal erg goed. Ze willen graag Wij noemen, de ‘expliciete roman’ van Elvis Peeters over een pubergroepje. En De aankomst, de wielerroman van Bas Steman.

Nescio blijft bestaan tot het eindexamen van de jongens, over twee jaar. Daar willen ze natuurlijk graag een mooi cijfer halen. Maar er is niets schools aan de leesclub. Iedere bijeenkomst begint met zelf koken, want dat is gezellig en je hoort het ook gewoon te leren, heeft Bas ze voorgehouden: de leuke meisjes letten daar op.

De pop up-leesclub van Mathieu Joppe en Martijn Mondria


Het begon met Mark Zuckerberg, de baas van Facebook, die begin 2015 bekend maakte dat hij een leesclub ging oprichten, met elke twee weken een boek op de agenda. Hij noemde zijn project ‘A Year of Books’. Toen Martijn Mondria (28) uit Kampen dat las, dacht hij: dat wil ik ook! Hij had nog veel te weinig échte literatuur gelezen, vond hij. Met zijn vriend Mathieu Joppe (32) uit Zutphen begon hij een leesclub. Elke twee weken een boek bleek al snel te hoog gegrepen voor de druk bezette mannen, de een bedrijfskundige, de ander econoom, maar een boek per maand moest lukken.

Ze begonnen met het opstellen van een leeslijst. Martijn vond op internet een overzicht met 100 belangwekkende boeken uit de wereldliteratuur en maakte daaruit een selectie. Mathieu, een veellezer, voegde er ‘relevante en actuele’ titels aan toe. Daarna bedachten ze de overige spelregels. Allereerst dat bij elke boekbespreking wisselende gasten zouden mogen aanschuiven: de pop-upleesclub was geboren. Zorgvuldig lezen en bespreken vonden ze belangrijker dan snel de lijst afwerken. Over De broers Karamazov van Dostojevski bijvoorbeeld raakten ze maar niet uitgepraat, ze kwamen er drie keer voor bij elkaar. De laatste spelregel was dat voor elke bespreking een bij het boek passende locatie moest worden gezocht. Voor De broers Karamazov kozen ze een eeuwenoude herberg in Vollenhove; Martijns vader en opa waren er als gastlezers bij.

Het samen lezen was zó inspirerend dat Mathieu en Martijn er ook op hun werk – ze zijn allebei consultant en reizen door het hele land – over vertelden. En de vonk sloeg over: sommige opdrachtgevers gingen enthousiast meelezen en schoven ook aan.

Het mooiste en meest indrukwekkende boek dat ze tot dusver hebben besproken, is – we zagen het al aankomen – De broers Karamazov. Het behandelt alle grote levensvragen: is er een god, wat is de mens, wat is goed en kwaad? Een boek dat je leven verandert, zeggen ze.

Binnenkort beginnen ze aan Tolstoj; ze hebben er zin in, er valt nog heel veel moois te ontdekken.

De leeslijst van Mathieu Joppe en Martijn Mondria

Michel Houellebecq: Onderworpen
Ernest Hemingway: En de zon gaat op
Donna Tartt: De verborgen geschiedenis
Charles Dickens: David Copperfield
Tom Lanoye: Gelukkige slaven
Dostojevski: De broers Karamazov
Michael Jacobs: The factory of light
Thomas More: Utopia
Machiavelli: De heerser
Leo Tolstoj: Oorlog en vrede
Thomas Rosenboom: Gewassen vlees
Jane Austen: Trots en vooroordeel

De Zutphen-Deventer leesclub


Eén keer ging het mis. Ze zouden Casino van Marja Brouwers lezen en een van de clubgenotes zou de bespreking voorbereiden. Maar na 20 pagina’s haakte zij al af, ze vond het een vreselijk boek. Het werd van de leeslijst afgevoerd. Ook schrijfster Santa Montefiore was geen succes. ‘Veel te zoetsappig voor ons.’

In de Zutphen-Deventer leesclub moet het wel ergens over gaan. De besprekingen worden grondig voorbereid, er worden recensies gelezen en de achtergrond van de auteur wordt uitgeplozen. ‘De vraag: wat vond je ervan, wordt bij ons eigenlijk nooit gesteld’, zegt Mint. Het gaat om het boek en niet om privéontboezemingen van de leden. De tien vrouwen, van wie de meeste 60+ en gepensioneerd zijn, waren of zijn bijna allemaal werkzaam in het onderwijs of in de zorg. Alleen beeldhouwster Maïté Duval heeft een andere achtergrond.

Ze lezen niet zomaar een boek, maar volgen een jaarthema, liefst een waar ze flink hun tanden in kunnen zetten. Spanje bijvoorbeeld, waarbij ze de geschiedenis van de Spaanse Burgeroorlog tot op de bodem uitzochten. Of religie, vrouwen over vrouwen, emigranten, of herontdekte klassiekers. Dit jaar lezen ze Duitse romans, waaronder Misschien Esther van Katja Petrowskaja. Een belangrijke vraag is: waarom schrijft deze Russin in het Duits?

De leesclub bestaat sinds 2003 en ze hebben met elkaar al veel meegemaakt. Twee leden zijn overleden, onder wie een van de oprichtsters. Nieuwe deelnemers kwamen en gingen. De onderlinge chemie blijkt een belangrijke factor: soms klikt het niet en dat kan het voortbestaan van de leesclub in gevaar brengen. De huidige tien vormen een hecht gezelschap. Ze zijn het lang niet altijd eens maar dat geeft niet, je leert altijd van elkaar.

Het mooiste boek dat ze gelezen hebben? Ach, het zijn er zoveel. Maar over één boek waren ze echt allemaal enthousiast: De haas met de amberkleurige ogen van Edmund de Waal. Dat is zo rijk van inhoud; het gaat over religie, geschiedenis, steden en landen en bovenal over hoe een oorlog generaties lang kan doorwerken in een familie.

De poëzieleesclub van Christiaan, Ian, Margarethe en Mieke


De poëzieleesclub van Christiaan, Ian, Margarethe en Mieke bestaat sinds 2007. Ze komen eens in de 2 à 3 maanden bijeen en bespreken dan een dichtbundel. Vast onderdeel is het aan elkaar voorlezen van een lievelingsgedicht. Het mooie aan poëzie vinden ze dat je in het microformaat de hele wereld kunt ontdekken. Ze bespraken Nijhoff, Bloem, Vasalis, Pessoa en T.S. Eliot. En nu staan Rilke’s Elegieën van Duino op het programma. Telkens lezen ze één gedicht in het Nederlands en leggen daar het originele Duits en een Engelse vertaling naast. Zo kom je tot het inzicht dat vertalingen soms heel erg uiteenlopen. En dat geeft weer aanleiding tot diepere gesprekken.

Leesclub De welwillenden


Acht jaar geleden, op een borrel bij Bob de Waal in de tuin, raakte een groepje mensen intensief in gesprek over het boek van Jonathan Littell, De welwillenden. Daarin doet een SS’er minutieus verslag van zijn gruwelijke oorlogsmisdaden. Nog diezelfde avond maakte het groepje een afspraak om verder over het boek te kunnen praten.

lnmiddels heeft de leesclub 52 titels doorgenomen en staat De welwillenden nog altijd boven aan het lijstje indrukwekkendste boeken. Vooral het perspectief van de vijand vonden ze behoorlijk verpletterend. Maar er waren meer boeken die indruk maakten: De Jiddische politiebond van Michael Chabon, Congo van David Van Reybrouck, La Superba van Ilja Leonard Pfeiffer en Duitse les van Siegfried Lenz.

De leesclub bestaat uit John Arnold (uitgever), Michiel Blans (internist), Antoine Paris (uitgever), Bram Sizoo (psychiater), Bob de Waal (gezagvoerder) en Ubel van der Werff (raadsheer). Allemaal mannen, was dat een bewuste keuze? Ubel van der Werff: ‘We begonnen met twee vrouwen en vier mannen, maar een van de vrouwen vertrok uit Zutphen en de ander vond het toch wel een erg mannenclubje.’ Bulderlachend: ‘We hebben een sterke voorkeur voor oorlog, seks en treinen.’

De club leest vooral fictie en als ze een boek bespreken gaat het niet alleen over het verhaal, maar ook over thema, motieven, stijl etc. Wat ze ook graag doen is elkaar mooie passages voorlezen. Een van de leden, John, is neerlandicus. Ubel: ‘Hij zegt dingen als: “De hoofdpersoon komt niet helemaal tot ontwikkeling.” John is ook degene die regelmatig de Russen inbrengt, maar die worden vaak weer afgeschoten, “want veel te dik.”’

De mannen komen ongeveer één keer in de twee maanden bijeen.. Na twee uur praten zijn ze vaak wel klaar. Ubel: ‘De meeste tijd kost het prikken van een nieuwe datum. Bob noemt de leesclub dan ook graag: de welwillenden, maar nietkunnenden.’ Het eerstvolgende boek dat ze gaan bespreken, is De valse dageraad van Jan van Aken.

Leesclub ‘Vrij metselen’


Leesclub ‘Vrij metselen’ bestaat uit zeven mannen, allemaal vrijmetselaar, uit Zutphen: Teun (consultant, trainer), Jeroen (rechter), David (docent klassieke talen), Matthijs (trainer), René (trainer), Ronald (eigenaar reclamebureau, mediator) en Fred (consultant en moderator). Ze hebben elkaar in de loge ontmoet en zo is een vriendenclub ontstaan, die regelmatig bijeenkomt ‘om de wereld door te nemen’. En daaruit is twee jaar geleden weer een leesclub ontstaan.

Een van de kernwaarden van de vrijmetselarij is het streven om een beter mens te worden. Daarbij helpt het om je in anderen te verdiepen. En dan is een boek een uitstekend hulpmiddel. Je schuurt aan elkaars denkbeelden door over een boek te praten, zeker als dat voor iemand een ‘levensveranderend’ boek is. Soms is dat ‘schuren’ best hard werken, sommige leden zijn spiritueel, anderen juist concreet. Dat was bijvoorbeeld het geval met ‘Ik’ is een deur, door Teun ingebracht als ‘een lightread over Indische filosofie’. Als je niet hetzelfde begrippenkader hanteert, is het lastig om elkaar te begrijpen. In hoeverre zijn bijvoorbeeld chakra’s en aura’s wel of geen zinvolle begrippen. Sommigen van hen hebben daar niks mee, voor anderen is dat nu juist de essentie. Dat geeft leuke en spannende gesprekken.

Meestal zien ze elkaar eens in de twee maanden bij een van de leden thuis. Ze beginnen met koffie en eindigen rond middernacht met wijn. Ze lezen alleen non-fictie, geen romans. Het gesprek verloopt meanderend, het ene onderwerp lokt het andere uit. Twee jaar geleden zijn ze begonnen met Marcel Mörings Mendel. Daarna lazen ze onder meer De lama der vijf wijsheden van Alexandra David-Neel, Het lucifereffect van Philip G. Zimbardo en La religion dans la démocratie van Marcel Gauchet. Het meest onder de indruk waren ze van Het einde van de rode mens, door Nobelprijswinnares Svetlana Alexijevitsj.

Het eerstvolgende boek dat ze gaan bespreken is Een kleine geschiedenis van de Grote Oorlog, 1914-1918 van Koen Koch.

‘De leesclub haalt je uit je eigen bubbel.’


‘De leesclub is voor mij een stok achter de deur om te lezen,’ zegt Sabine, bij wie we te gast zijn. De groep die op deze winteravond rond de open haard zit, bestaat uit negen energieke en nieuwsgierige vrouwen uit Gorssel en omgeving: Florentine (hulpverlener), Sabine (communicatietrainer), Dorine (beeldend kunstenaar), Mieke (onderwijzeres), Annemarie (stiliste), Beverly (docent), Jenneke (zelfstandig ondernemer, Mathilde (fysiotherapeut) en Hannalise (verpleegkundige). Ze bespreken Een onberispelijke man van Jane Gardam. Degene bij wie de club bijeenkomt mag steeds een boek uitkiezen. Dat zorgt voor diversiteit en afwisseling.

‘Het leuke van zo’n boekenclub is dat je boeken leest die je anders nooit zou openslaan,’ vindt Hannalise. ‘Je ontdekt zo interessante schrijvers.’ Doordat ze verschillende achtergronden en meningen hebben, horen de vrouwen bovendien nieuwe opvattingen. ‘Daardoor kom je uit je eigen bubbel,’ vult Beverly aan. Sommigen hadden bijvoorbeeld nooit uit eigen beweging Murakami gelezen. Die hebben ze dankzij de leesclub ontdekt.

Wat ze zoal gelezen hebben in al die jaren? Ik kom terug van Adriaan van Dis, Het smelt van Lize Spit, De stamhouder van Alexander Münninghoff, Kom hier dat ik u kus van Griet Op de Beek. Muidhond van Inge Schilperoord. In het huis van de dichter van Jan Brokken. Boven is het stil van Gerbrand Bakker, Moeders zondag van Graham Swift. O ja, en natuurlijk De kinderwet van Ian McEwan. En nog veel meer: Elena Ferrante, Tommy Wieringa, Annejet van der Zijl, Franca Treur, Jhumpa Lahiri. De lijst van schrijvers is lang.

Omdat ze zo enthousiast en spraakzaam zijn is het soms wel moeilijk om structuur aan te brengen in de avonden. Soms proberen ze een boek te bespreken aan de hand van structurerende vragen zoals: met welke persoon in de roman identificeer je je? Of: welke verschillende perspectieven hanteert de schrijver? ‘Dat helpt wel,’ vindt Jenneke, ‘dan haal je toch meer uit een boek dan wanneer je het wat willekeuriger aanpakt.’

Voor het vroege voorjaar staat Ochtend in Jenin van Susan Abulhawa op de agenda.

‘De boekenclub verbreedt mijn horizon.’

vlnr: Jurr, Rien, Marinus, Jan Willem, Jos, Lennard en Gert Jan


‘We komen om de twee maanden bij elkaar’, vertelt Jan Willem, voormalig huisarts. De gastheer van de avond bepaalt welk boek we lezen en die bereidt het ook voor. Zeven mannen, allen boven de vijfenzestig. Vroeger waren ze advocaat, notaris, huisarts of neerlandicus, en draafden ze van werk naar gezin en sportclub en terug. Nu zijn we ‘drukke oude mannen’, lacht Jan Willem.

Aanvankelijk verliep de avond vrij intuïtief: wie het had voorbereid, vertelde iets over de schrijver en over het thema, maar sinds Jos, neerlandicus, bij de club is, zit er meer structuur in de bespreking. ‘Nu gaat het ook over de stijl van de roman en de opbouw. Als je het een goed boek vindt, weet je nu waaróm je het goed vindt.’

Enkele mannen die elkaar kenden van het sporten, richtten in 1986 de club op, vanwege de gezelligheid. En die sociale functie heeft het nog steeds: het eerste halfuur praten ze bij, om daarna serieus aan de boekbespreking te beginnen.

De Deventer Boekenclub heeft precies bijgehouden welke boeken ze hebben gelezen. In al die jaren zijn het er zo’n kleine tweehonderd. Ze begonnen destijds met Karel van het Reve, Elsschot en Kundera, met Flaubert en Nabokov en Marquez. In de jaren negentig lazen ze onder anderen Donna Tartt, Leon de Winter en Paul Auster. En recent Griet Op de Beeck en Alfred Birney. Deze maand hebben ze Verwante stemmen gelezen, van Vikram Seth, een liefdesgeschiedenis over een violist, lid van een strijkkwartet, en een pianiste, een oude vlam die hij na jaren opnieuw tegenkomt.

Door de leesclub komt Jan Willem in aanraking met boeken die hij zelf anders niet had gelezen: ‘De boekenclub is voor mij een stimulans om te lezen en het verbreedt mijn horizon.’ En doordat de mannen elkaar goed kennen, gaat de discussie de diepte in.

‘We hebben geleerd om naar elkaar te luisteren.’

vlnr: Monique, Brenda, Elma, Eveline en Bianca. Marlies ontbreekt op de foto.


Ze hebben veel gemeenschappelijk: alle zes energieke vrouwen en alle zes import in Zutphen. En natuurlijk houden ze enorm van lezen. Maar ze verschillen ook: bijvoorbeeld in de manier waarop ze zich identificeren met de hoofdpersoon of in hun waardering voor een boek.

Op tafel ligt Het achtste leven van Nino Haratischwili, een Tolstojesk familie-epos over acht levens van een Georgische familie, een dikke roman die de volgende keer op de agenda staat van deze Zutphense leesclub. Monique, Marlies, Brenda, Elma, Eveline en Bianca komen elke zes weken bij elkaar om over een roman, gedicht of non-fictieboek te discussiëren. Ze bestaan inmiddels elf jaar, al is de samenstelling in de loop der tijd veranderd.

Waarom een leesclub? ‘Omdat je boeken leest die je anders nooit zou lezen,’ zegt Brenda. En Monique: ‘Omdat je tot nieuwe inzichten komt.’ Hun professionele achtergrond is divers: neuroloog, eigenaar van een reisorganisatie, P&O-adviseur, medewerker binnendienst en vertaler, presentator, docent. De meerwaarde van een leesclub is dat je een boek vanuit verschillende perspectieven bekijkt, vindt Elma. ‘Toen we Unterleuten van Juli Zeh lazen, een boek met een open einde, bleek dat we er allemaal iets anders hadden uitgehaald.’ En soms ook verandert een boek je blik op de wereld en het leven, zoals God als misvatting van Richard Dawkins.

Favoriet fragment

De keuze voor een boek maken ze gezamenlijk. Ze laten zich daarbij inspireren door recensies of door actuele gebeurtenissen. Zo hebben ze de autobiografie van Obama gelezen toen hij president werd. Vervolgens bereiden ze met z’n tweeën de avond voor – dat is soms nog leuker dan de bespreking zelf –, met aandacht voor de biografie van de auteur, de thema’s, de taal en de schrijfstijl. Ze houden van de gelaagdheid die eigen is aan goede romans en waardoor je als lezer aan het werk wordt gezet. Soms ook kijken ze een film erbij, formuleren ze een stelling, kiezen ze een favoriet fragment. En aan het einde van de bespreking geven ze altijd een rapportcijfer.

‘In het begin kletsten we altijd door elkaar heen,’ zegt Elma, ‘maar we hebben inmiddels geleerd om naar elkaar te luisteren.‘ Ze zijn het niet altijd met elkaar eens, integendeel. Wat de een bijvoorbeeld ‘emotionele porno’ noemt, zoals Een klein leven van Hanya Yanagihara – vindt de ander een heerlijk vakantieboek.

Ze hebben misschien wel tachtig boeken besproken in de leesclub. Welke zijn favoriet? Nu roepen ze wel door elkaar heen. Hier komt de top 3: Honderd jaar eenzaamheid van Marquez. Tonio van A. F. TH. En Grijze zielen van Philippe Claudel.

‘Dit boek gaat over onszelf’

Achter, van links naar rechts : Heleen, Cecile, Marieke, Marinus. Voor: Jan Willem en Jan.


Aan de keukentafel van Heleen in de Papenstraat in Deventer vertellen drie mannen en drie vrouwen enthousiast waarom het meesterwerk van Marcel Proust, het boek waar hij meer dan tien jaar aan werkte, zo’n indruk op hen heeft gemaakt. Op zoek naar de verloren tijd gaat over onszelf, zegt Cecile. Het mag dan een eeuw geleden zijn geschreven, ze ontdekte er zoveel in: de vergankelijkheid, de herinneringen, maar ook de gedragingen van mensen.

‘Als je zo oud bent als wij,’ zegt Marinus, ‘dan heb je ontzettend veel mensen ontmoet. Je hebt ermee gewerkt, ze geobserveerd, tevreden gehouden, netjes behandeld. En dan zie je in het werk van Proust de patronen: hoe mensen zich sociaal gedragen, hun schijnheiligheid, hun jaloezie.’

‘Ik herkende Proust in de patiënten in mijn spreekkamer,’ zegt Jan Willem, de oprichter van de leesclub. ‘Ik zag hoe mensen in de loop der jaren van karakter veranderden, hoe hun ervaringen en hun sociale omstandigheden hen tekenden.’

De Proust-leesclub is een divers gezelschap, ze hebben een achtergrond in de culturele wereld van Deventer, in de zorg en de rechterlijke macht. Die diversiteit maakt de leesclub juist interessant,’ zegt Marieke. ‘Ik ben soms verbaasd dat iemand uit deze groep met zo’n andere blik naar hetzelfde boek kan kijken en een totaal andere opvatting heeft.’ De besprekingen krijgen diepgang doordat ze persoonlijk durven te zijn; in de beslotenheid van de leesclub geven ze zich gemakkelijk bloot. ‘Je haalt er met een groep meer uit dan in je eentje,’ vindt Jan Willem. ‘En dan die humor van Proust, heerlijk.’

Ze zijn ook ambitieus. Het sprak hun wel aan om zo’n 12-delig boek aan te pakken; ze hebben er tweeënhalf jaar over gedaan. En soms haalden ze er andere dingen bij: van de ideeën van Freud tot een You-Tubefilmpje of een workshop over Proust. En als iemand soms moeite had om vol te houden, dan sleepten de anderen hem of haar er wel doorheen. Ze zouden best alle delen nog eens willen lezen en bespreken.

En toen kozen ze een nieuw project: De man zonder eigenschappen van Robert Musil, maar daar hielden ze al snel mee op. ‘Een koud boek,’ vindt Heleen. En Cecile: ‘Ik kreeg het er niet warm van.’

Nu ligt Henry James op tafel: Portrait of a lady. Ze hebben er zin in.

Leesclubservice

© Jo Nesbitt


Zoekt u nieuwe leesclubleden, wilt u een leesclub oprichten, bent u geïnteresseerd in een Schwob-leesclub, wilt u onze hulp bij het kiezen van een geschikt boek, wilt u een schrijver op bezoek of hebt u andere leesclubvragen: kom dan vooral naar de winkel en bespreek uw ideeën met ons. Wij helpen u graag verder.

Artreaders

vlnr: Marijke Stellaart, Yvon Wagenaar, Marijke van Kampen


‘Wat zou jij meenemen als je huis in brand stond?,’ vraagt Yvon. Ze ging erover nadenken toen ze Belangrijke voorwerpen en persoonlijke bezittingen uit de collectie van Lenore Doolan en Harold Morris, inclusief boeken, kleding en sieraden las. Een boek met een lange titel, inderdaad, dat over een fictieve verzameling spullen gaat, elk met een eigen verhaal. Als zij opeens haar huis uit moest rennen zou Yvon haar plankje met boeken over vrouwenemancipatie meenemen. Door het lezen van dit boek realiseerde ze zich wat spullen voor je kunnen betekenen. Wat voor een ander waardeloos is, kan voor jou van onschatbare waarde zijn.

Eens in de maand ontmoeten ze elkaar om 12:30 uur in het Genietcafé aan de Oude Bornhof in Zutphen en combineren hun bijeenkomst met een lunch. Yvon Wagenaar, kunstliefhebber, Marijke van Kampen, ontwerper en kunstenaar, en Marijke Stellaart, verpleegkundige. De vierde vrouw, Hetty, is helaas overleden, ze missen haar zeer.

Anderhalf jaar geleden bedachten Yvon en Marijke de leesclub. Ze hadden de behoefte om de boeken die ze lazen vanuit verschillende invalshoeken te bespreken. Dat geeft meer inzicht dan wanneer je de informatie in je eentje verwerkt. En dat ze het niet altijd met elkaar eens zijn, brengt alleen maar verdieping en nuance in het thema.
Ze bereiden de bespreking niet speciaal voor: steeds als ze bij elkaar komen vinden ze aanknopingspunten met hun eigen leven, zoals bij hun eerste gezamenlijke boek Big Magic, de kunst van creatief leven van Elisabeth Gilbert. Het onderwerp raakte hen meteen: wat betekent het om als creatief mens te leven in een wereld die vooral cognitieve vaardigheden waardeert? Marijke van Kampen herkende haar eigen ongedurigheid in het boek. Om te kunnen leven moet je geld verdienen en dat lukt je als kunstenaar niet altijd. Wat weerhoudt je ervan om kunst te maken?, was een van de vragen die ze naar aanleiding van Gilberts boek bespraken.

Van de biografie van Lucebert door Wim Hazeu hebben ze gesmuld, al ergerden Marijke Stellaart en Yvon zich aan de persoon Lucebert. ‘We vonden hem egocentrisch,’ zegt Yvon. ‘Ik niet hoor,’ zegt Marijke van Kampen, ik vond hem vooral erg troostrijk, ik herkende mijn eigen verlangens. Lucebert wilde maar één ding: lekker in zijn atelier ronddabberen.

Andere boeken die ze lazen zijn: Draad. Het delicate leven van John Craske, door Julia Blackburn, en Kandinsky en het opbloeien van de vrije geest door Lucas van den Berg. Hun volgende boek is De kunst van de rivaliteit van Sebastiaan Smee. Het gaat over vier vriendschappen van kunstenaars: Manet en Degas, Picasso en Matisse, De Kooning en Pollock, en ten slotte Freud en Bacon.

Wie denkt dat ze alleen maar lezen en praten, heeft het mis. Zo hebben ze met z’n allen een paar tekenoefeningen gedaan die Kandinsky beschrijft, om zo het werk van de kunstenaar beter te begrijpen.

‘Ik vind het goed om ook wel eens een boek te lezen dat je zelf niet zou kiezen.’

Van links naar rechts: Natasja, Tobias, Carolien, Marjolijn, Hein.


Toen ze vorige zomer voor het eerst bij elkaar kwamen, zaten ze nog maar nauwelijks of ze waren al aan het discussiëren over De acht bergen van Paolo Cognetti. De Zutphense leesclub bestaat uit vijf gepassioneerde lezers. Heerlijk vinden ze het, praten over boeken.

Vanavond bespreken ze Zomerlicht en dan komt de nacht, van de IJslandse schrijver Jón Kalman Stefánsson. ‘Een meeslepend verhaal,’ zegt Hein, die de avond heeft voorbereid. Hij zal iets over de schrijver vertellen en diens bijzondere schrijfstijl. ‘Het is met zoveel mededogen geschreven. Je leest over indringende belevenissen, en toch ademt het een soort lichtheid in de zware IJslandse sfeer.’
De achtergrond van de drie vrouwen en twee mannen die vanavond voor de vierde keer een boek bespreken, is heel verschillend. Natasja, de gastvrouw en een van de oprichters, is eigenlijk communicatiewetenschapper, maar werkt nu in het wijnbedrijf van haar partner. Carolien, medeoprichter, is logopediste; Marjolijn is psycholoog, Tobias is journalist en schrijver, vorig jaar verscheen zijn boek Levenskracht & Levensvragen, en Hein geeft nog steeds gitaarles, al is hij gepensioneerd.

Ze komen ongeveer elke zes weken bij elkaar en discussiëren dan over het boek dat ze de keer daarvoor samen hebben uitgekozen. ‘Dat vind ik altijd een leuk moment,’ zegt Carolien, ‘de keuze voor een nieuw boek.’ Ze nemen elkaars voorkeuren door, praten erover en komen dan soepel tot een gezamenlijke beslissing. Zo kozen ze De acht bergen van Paolo Cognetti, Mythos van Stephen Fry, en De winter voorbij van Isabel Allende. Tot nu toe steeds fictie, maar ze sluiten niet uit dat ze binnenkort ook een biografie gaan lezen.

‘Ik vind het goed om ook wel eens een boek te lezen dat je zelf niet zou kiezen,’ zegt Tobias. Zo zou hij zelf nooit aan De acht bergen zijn begonnen. Waarom niet? Omdat er een sticker van DWDD op zat, dat stuit hem dan tegen de borst. ‘Een vooroordeel,’ lacht hij.

Er is geen vast stramien voor de behandeling van een boek. Ieder heeft zo zijn eigen manier om een avond voor te bereiden. Marjolijn bijvoorbeeld, vindt het belangrijk om te weten of het boek je heeft geraakt, en hoe dan; ze wil ook graag weten of je het in éen ruk hebt uitgelezen of dat je er wat langer over hebt gedaan.

Gewoontes hebben ze inmiddels ook. De avond begint met thee. Als de wijn op tafel komt gaat het boek weg en bespreken ze andere zaken die hen interesseren. Of die toch ook weer met het boek te maken hebben. Zoals die keer dat ze zich afvroegen hoe de Grieken tegen de goden uit de Griekse oudheid aankijken, vertelt Natasja. Als verhalen op afstand? Of toch dichtbij? ‘Ik had gewild dat ik in Griekenland was opgegroeid,’ grapt Hein. ‘Die goden waren niet zo streng als de onze. Nee, het waren losbollen.’

‘Degene die de avond begeleidt, bepaalt de structuur.’

Van links naar rechts: Karla, Paulijn, Peter, Ine, Loes, Oliver, Frank. Alice ontbrak op deze avond


Omdat hij zo van romans houdt, er graag over praat en ook wel eens door iemand anders geattendeerd wil worden op een mooi boek, besloot Frank Falkmann bijna twee jaar geleden een leesclub op te richten. Op zijn advertentie in de Zutphense koerier reageerden zestig mensen, onder wie vooral dames van middelbare leeftijd met een onderwijsachtergrond. Maar Frank had een meer diverse samenstelling van de leesclub voor ogen. En die kwam er. De leesclub bestaat uit vier mannen: Frank, Ine, Peter en Oliver; en vier vrouwen: Karla, Paulijn, Loes en Alice. In leeftijd variëren ze van dertig tot zeventig, en ook hun achtergrond is divers: managementadviseur, onderwijsdirecteur, locatiemanager, docent Nederlands, jurist, analist, arts en vertaler.

Ze mogen dan verschillende beroepen hebben, in nieuwsgierigheid, levendigheid en belangstelling voor literatuur lijken ze juist op elkaar. Bovendien praten ze graag en dwalen ze ook weleens van de hoofdweg af. Ze keren er ongetwijfeld op terug. Wat geeft het? Een leesclub hoeft geen keurslijf te zijn.

Deze avond komen ze zoals elke twee maanden op vrijdagavond bij elkaar. Eerst dineren ze bij hotel Bakker in Vorden, en daarna staat De acht bergen van Paolo Cognetti op het programma, dat Ine heeft voorbereid. Eerder lazen ze onder andere De heilige Rita van Tommy Wieringa, De avond is ongemak, van Marieke Lucas Rijneveld en Hoe alles moest beginnen van Thomas Verbogt.

‘We hebben geen vaste manier om een boek te bespreken,’ vertelt Frank. ‘Degene die de avond begeleidt, bepaalt de structuur.’ Ze hebben in het begin ook weleens een avond gewijd aan de vraag: wat is je favoriete boek? Bovendien sluiten ze niet uit dat ze ook eens samen naar een boekverfilming, een tentoonstelling of het literatuurmuseum gaan. En toen ze Julian Barnes’ Tumult van de tijd bespraken, over de Russische componist Sjostakovitsj, hebben ze naar diens muziek geluisterd.

Ieder van de groep heeft weer een andere manier om de avond te structureren. Ine bijvoorbeeld stelde de groep een aantal vragen: wat heeft het boek je gebracht? Welke levensles haal je eruit? En zo krijgt de leesclub een persoonlijk tintje, al praten ze niet over hun persoonlijke beslommeringen. Literatuur raakt je. Daar gaan hun gesprekken over. ‘Het is fijn dat er bij de bespreking van het boek luikjes opengaan,’ zegt Ine. En dat we er plezier aan beleven.’

Inschrijven nieuwsbrief